ubbink transport

ubbink transport

Donkere dagen voor kerst

(samenvatting van de verrichtingen van onze teams in de derde ronde van de Osbo-competitie)
Kameleon 1 – DSG 2: 4 – 2
In de tweede ronde had ons eerste met 4 – 2 gewonnen van Kameleon 2. Nu moesten we met ons tweede tegen hun eerste. Dat beloofde niet veel goeds, maar naarmate de avond vorderde, bleken we niet geheel kansloos te zijn, al deed het begin het ergste vrezen.
Steffen, onze pinchhitter, kreeg het Koningsgambiet te bestrijden en verslikte zich daarin behoorlijk. Na een uur stond hij twee stukken achter en een half uurtje later zag hij zich genoodzaakt op te geven. 1 – 0.
Ook Albert had geen fijne avond. Aanvankelijk leek er niet veel aan de hand te zijn. De stellingen waren stevig dichtgeschoven, maar zijn tegenstander wist er toch nog een gaatje in te ontdekken.
Dat kostte Albert een stuk en vervolgens de partij. 2 – 0.


















Joop speelde als een jonge hond en zette zijn tegenstander al snel onder druk. Terwijl de man van de Kameleon nog bezig was met zijn ontwikkeling, had Joop de e-lijn al geopend en daar twee machtige Torens op gezet. Joop stond dus gewonnen. Normaal gesproken biedt hij dan remise aan, maar zie: (welke toverdrank had hij voor de wedstrijd ingenomen?)... Joop offerde een Toren!!! Zijn tegenstander was gedwongen dit offer aan te nemen en werd vervolgens in twee zetten op klassieke wijze met een Paard en een Toren mat gezet. 2 – 1.

Ga zo door Joop!

Emile kwam prettig uit de opening, maar verzuimde waarschijnlijk rond de dertiende zet toe te slaan. Zijn tegenstander kwam een stuk voor, maar dacht lang na en begon in tijdnood te komen. Voordat dat nijpend werd, toverde hij een paardvork op Emiles Koning en Toren op het bord, waarna Emile opgaf. 3 – 1.
Bij Jan kwam een gesloten Siciliaan op het bord. Zijn tegenstander, Raymond van Gessel, hoogste rating in klasse 3D en een TPR van 2017, trok op de Damevleugel ten aanval, Jan zette met h3 en g4 de opmars op de koningsvleugel in. Na de vijandelijke aanval afgeslagen te hebben, ging hij verder met zijn opmars. De h-lijn werd geopend, zijn Paarden kwamen op de mooie velden op e4 en h4 te staan, de g-pion rukte op naar g5, zijn Dame naar h5, de g-pion naar g6 en daarna rolde hij zijn tegenstander vakkundig op. 3 – 2.
En toen was alleen Ben nog bezig. Ben stond lang een pion achter en stond dat in het eindspel nog. En hoewel die ene pion ook nog een vrijpion was, was er weinig aan de hand. Ben had een machtig Paard dat de doortocht versperde en ook de vijandelijke Koning het in zijn stelling binnendringen onmogelijk maakte. Zijn tegenstander had een weinig indrukwekkende Loper en nog maar 2.20 op de klok. Ben had nog de beschikking over ruim zes minuten. Remise was dus binnen, winst bleef een mogelijkheid. Maar die tijdsdruk!! En de wetenschap dat als je wint je team een gelijk spel heeft behaald! Lastig is dat, zeer lastig! De hamvraag is natuurlijk: wil ik schaaktechnisch winnen of gok ik op het door de vlag jagen van mijn tegenstander. Zelf zou ik voor de tweede optie hebben gekozen, Ben koos voor de eerste.
Hij trok ten aanval, zag dat hij een Loper kon winnen, won die Loper ook, maar moest tot zijn ontzetting constateren dat de vrijpion nu moeiteloos kon promoveren. 4 – 2. Jamme

DSG 1 - Rokade 2: 1,5 - 4,5
Al gauw bleek dit geen makkelijke avond te worden.
Chiel werd in de opening reeds opgerold.. Na ruim een half uur spelen stond hij al een pion en een volle Toren achter. Mat dreigde, zijn Koningsvleugel stond op instorten. Eén Loper moest het opnemen tegen twee Lopers en een Dame. Dat is natuurlijk niet eerlijk, maar schaken is niet altijd een pretje. 0 – 1.
Ook bij de partij van Paul moest al snel voor het ergste worden gevreesd. Succes moest dus van de invallers komen ( Albert, Joop, Steffen) en van Robbie. Rond half tien zag het er op al die borden veelbelovend uit.
Joop zette zijn tegenstander onder druk en wist een paar pionnen te veroveren. Zijn stukken stonden op puike velden, de Koning van zijn tegenstander stond open en bloot in het midden.
Prangende vraag voor Joop was nu: hoe zal ik gaan winnen? Stukken afruilen? Nog meer materiaalwinst?? Mat??? Ja, zoveel keus kan onzeker maken. Dan kan je zelfs zo onzeker worden, dat je blij bent als je niet verliest. Joop bood dus remise aan. ½ - 1½.
Ook bij Steffen zag het er een tijdlang veelbelovend uit. Rond de 15e zet kwam hij een pion voor. Weliswaar gaf dat zijn tegenstander de kans wat druk op de koningsstelling van Steffen uit te oefenen, maar een serieuze dreiging leek daar niet van uit te gaan. Wat er verder gebeurde heb ik gemist, maar enige tijd later stond Steffen een stuk achter en weer enige tijd later werd hij mat gezet. ½ - 2½ .
Robbie zorgde er voor dat de spanning in de wedstrijd terugkwam. Zijn tegenstander krijgt niet de tijd om te rokeren. Die krijgt weliswaar met Loper en Dame de diagonaal a1 – h7 in bezit, maar Robbie is daar niet van onder de indruk. Eerst weet hij via een ingenieuze en voordelige ruil zijn stelling te verbeteren, daarna wint hij via een fraaie combinatie nog een Loper. Met een Toren en twee pionnen achter, geeft zijn tegenstander op.  1½ - 2½.



Paul leed aan wat ik ook vaak heb: te snelle winzucht. Dat is: je krijgt al in de opening positioneel voordeel en dat wil je meteen verzilveren. Stukken eruit, hup, op de Koning af, Loperoffer op f7. En degene die moet verdedigen, zet zijn stukken op mooie velden, valt een stuk van jou aan. Dat accepteer je niet, - je hebt niet voor niets je Loper geofferd, dus dan nog maar een offer en voor je het weet staat de helft van je stukken in en gaat er minstens één verloren. Zoiets dus. Iets heel menselijks, romantisch vooral. Soms heb je succes met die aanpak, maar meestal niet. Weliswaar kreeg Paul uiteindelijk twee pionnen voor de geofferde Loper, maar de Loper van zijn tegenstander bleek in het eindspel de doorslag te geven. De verloren pionnen werden teruggewonnen en Paul gaf op. 1½ - 3½.
Albert had de nederlaag nog minimaal kunnen houden. Aanvankelijk ging het gelijk op, maar in de loop van het middenspel kreeg Albert een vrijpion. Hoe hij deze pion heeft moeten inleveren is mij ontgaan. Wat later breekt een pion van zijn tegenstander door en komt op de derde rij terecht. Die weet Albert weliswaar onschadelijk te maken, maar dat gaat ten koste van twee eigen pionnen en dat kost hem de partij. 1½ - 4½.
Dat deze uitslag een correcte afspiegeling is van de krachtsverhoudingen zou ik niet willen zeggen, maar ze is wel een feit. Zoals Mario Been dat zo treffend kan zeggen: “ De inzet was voorbeeldig en we kregen kansen genoeg, maar als je niet scoort, dan blijf je achter de feiten aan lopen.”