ubbink transport

ubbink transport

DSG 1 Kampioen!!!

Dat was een mooie maandagavond, de avond van de tiende maart. Ons eerste moest thuis tegen Doetinchem 2 , dat met twee punten achterstand nog onze enige concurrent was. Dit Doetinchem 2 nu waande zich aan het begin van de competitie al kampioen. Helaas was hun start niet erg gelukkig en dit was hun laatste kans om de zaak recht te trekken. Maar na een veelbelovend begin, moesten zij aan het eind van de avond teleurgesteld de nacht in. Ons eerste won met 4 – 2 en kon zich, met nog een ronde te gaan, kampioen noemen.

Toch begon het niet zó feestelijk: Robbie kon al snel opgeven.

Robbie: We speelden een voor mij bekende opening en nadat ik wat meer druk kreeg,wilde ik pionwinst forceren. Dat er nog een schaakje in zat waardoor ik mijn Dame verloor, was mij geheel ontschoten.

In deze cruciale wedstrijd was Max ook weer van de partij. Dit waren zijn bevindingen.

Max: Na maanden weer eens achter het bord. Met zwart en zonder betrapt te kunnen worden op enige openingskennis, komen zetten – niet uit het openingsboekje – scherp over. Al snel licht voordeel, maar de ervaring even missend om het minimale voordeel om te buigen naar winst. Zetten, wel naar voren maar met een tegenstander met dezelfde inslag wordt vrij rap ook weer alles dicht geschoven. Db2 op de elfde zet. Die had ik moeten doen. Maar voor de rest was het potremise.

Paul: Met Wit aan het derde bord. Opening: e4 – e6. Bij de elfde zet had ik al een Toren in centrum. Later aanval op g7 met Toren, Dame en Loper. Na 18 zetten stond ik eigenlijk al gewonnen. Bij zet 23 kreeg ik een remise-aanbod, maar dat werd door mij geweigerd. Bij de 31ste zet gaf Zwart op.

Chiel: De Dame die we aan het bord van Robbie moesten inleveren, kregen we bij de partij van Chiel weer terug. Dat ging wel grappig. De beide Dames waren diep de wederzijdse stellingen binnengedrongen en stonden in een diagonaal b2 – f6, of zoiets).Tussen hen in stond een wit pionnetje van de tegenstander. Dit witte pionnetje nu wist Chiel tot slaan van een zwart pionnetje te verleiden. Tegenstander blij met z’n pion, Chiel uiterst tevreden met de witte Dame.

Eric: (met Wit). Na een rustige Caro-Kann miste Zwart waarschijnlijk 1x de beste verdediging. Daarna was het erg moeilijk, zo niet onmogelijk, de slechte zwarte Loper te activeren. Wit kreeg een superpaard op c5 en won toen, mede dankzij de tijdnood van de tegenstander, vrij gemakkelijk.

Na deze winst waren we definitief kampioen.

Patrick: Het was een partij met veel spanning. Na zo’n 20 zetten leek het nog steeds afsof we in de opening zaten. Mijn tegenstander had wel het initiatief nadat ik hem een Koningsaanval toestond. Optisch leek dit ook te gaan winnen. Ik creeërde een stelling waarin mijn tegenstander het idee had dat een stukoffer voor twee pionnen doorslaggevend was.helaas voor hem had hij een pion voor mijn Koning gezet. Zijn pion werd mijn beste verdediger en de kansen keerden. We stonden al met 3½ - 2 ½ Voor. Met nog 7 minuten op mijn klok en 20minuten op zijn klok bood ik remise aan, wat hij direct accepteerde.

Verslag Zevenaar 4 – DSG 1 (5de ronde Osbo)

Als Rick bij deze wedstrijd aanwezig was geweest, had hij trots op ons kunnen zijn. Drie van de zes partijen mondden uit in een pionneneindspel en alle drie werden zij door ons gewonnen. Om te beginnen bij ons eerste bord bij

Patrick : Mijn tegenstander was duidelijk uit op remise. Hij ruilde alles af wat er af te ruilen was. Het probleem hierbij is dat je tegenstander wel eens een betere stelling kan krijgen. Dit was nu ook het geval. Ik kreeg door zijn afruil een open lijn op zijn Koningsstelling. Mijn overgebleven stukken stonden goed, die van hem passief. Mijn Paard kon in zijn stelling binnendringen en hij verloor een pion. Omdat hij zelf ook een actieve Toren wilde hebben, wam er een Paardvork waardoor ik de kwaliteit won.
Deze besloot ik terug te geven om twee vrijpionnen te krijgen. Hiervan gaf ik er ook weer één terug waardoor mijn Koning beter kwam te staan. En toen gaf mijn tegenstander zonder aarzelen op. Promotie van één van mijn pionnen was niet meer tegen te houden.

Een pionneneindspel kwam ook op het bord bij Robbie: Na een rustige opening en wat afruil, ging de stelling steeds meer op remise lijken. Maar gelukkig voor mij maakte mijn tegenstander een fout en verloor een pion. Dan blijkt hoe sterk een pion is, want ik kon daarna redelijk eenvoudig het punt binnenhalen.

Aan bord drie haalde Paul op een nogal bizarre manier de winst binnen.
Paul: Ik speelde met Wit: 1. e4, d5; 2. exd5, Dxd5; 3. d4, Pf6; 4. Pc3, Dd8. Hierna kreeg ik een goede ontwikkeling en een snelle overgang naar het middenspel. Daarin vond een grote ruil plaats waarbij aan weerszijde 3 stukken van het bord gingen. Zwart nam daarbij per vergissing de Koning in zijn hand, terwijl hij zijn Dame had moeten pakken en gaf op. Geluk gehad... zoals meestal.

Bij Chiel kwam de stelling na ruim 20 zetten muurvast te zitten en Wit noch Zwart durfde het aan de boel open te gooien. Remise, dus.
Chiel: Het begon er mee dat we na een zet of dertien/veertien een mooie stelling op het bord kregen. Toen moest ik oppassen voor de Loperzet La3, waarna ik mijn Dame of Toren zou kwijtraken. Na diep nadenken heb ik toen c5 gespeeld, waarna mijn tegenstander ook diep moest nadenken. We hebben nog wat zetten gedaan om pionnen en/of stukken te dekken, maar het raakte steeds vaster en je moest oppassen om geen fouten te maken. Bij zijn 24ste zet stelde Wit remise voor. Dat nam ik aan.
(Wie geïnteresseerd is in het partijverloop, kan dat onderaan dit verslag vinden).

De derde die de lessen Rick kon toepassen, was Jan aan bord 5.
Jan: Omdat ik tegen iemand moest die me de 50 ruim gepasseerd leek, koos ik na 1. e4 – e5; voor het Koningsgambiet. En terecht. Na 11 zetten had ik al een pion gewonnen en had ik ook een grote voorsprong in ontwikkeling. Ook had ik het sterke vermoeden dat, als alle stukken van het bord af waren, het resterende pionneneindspel voor mij gewonnen moest zijn. Maar ja. Hoe krijg je alle stukken van het bord. Daarop wist mijn tegenstander het antwoord. Net als die van Patrick begon ook de mijne te ruilen wat er maar te ruilen viel. Toen hij blijmoedig ook de twee laatste Paarden voor mij van het bord wist te krijgen, had ik nog vier zetten nodig om hem in zetdwang te brengen. Sympathieke man, die tegenstander van me.

Steffen zag niet dat overbelasting van een Toren van de tegenstander hem (Steffen dus) een volle Loper kon opleveren. Zijn tegenstander zag wel dat hij (die tegenstander dus, een mat-aanval had.

Jan R.

Verslag DSG 1 – Wisch : 5 – 1

Eric speelde met zwart aan bord 1. Na de krankzinnige zettenreeks;

1. e4, e6; 2. g3, d5; 3. exd5, Dxd5; 4. Df3, De5+; 5.Pe2, Pc6; 6. C3, Pf6; 7. De3, Pg4!?; 8. Dxe5, Pcxe5; 9. Pf4, Ld7; 10. Lg2, g5;



rokeerde wit omdat ie Zwart kennelijk een te gevaarlijke aanval vond hebben.
11. 0 – 0, gxf4 en met zijn stuk meer won Zwart op de 45ste zet.

Patrick speelde met wit aan bord 2. Zijn tegenstander was kennelijk niet goed thuis in de gespeelde opening, was vooral bezig met het verplaatsen van een Paard en gaf zo in de eerste twaalf zetten Patrick 3 tempo’s (tempi, voor wie geleerd wil doen) cadeau. Die begon aan een sterk middenspel. Speelde zijn stukken naar de goede velden, pakte meer ruimte. En dan, dames en heren, als je al snel denkt de partij in je zak te hebben, dan wordt er een valkuil gegraven. Die kuil graaf je zelf. Uit argeloosheid, uit lichtzinnigheid, uit overmoed en zelfoverschatting. Zo ook hier. Zit je daar fijn ruimte te pakken, dreigt er ineens een vork. Moet je reageren in plaats van uitbouwen. Weg voorsprong. Gewonnen eindspel? Minimaal voordeel! Gelukkig heeft Patrick veel boeken over eindspel die hij niet alleen inkijkt, maar waar hij ook inzichten aan ontleend. Hij wist de h-lijn te openen en langzaam maar zeker doemde er een matbeeld op. Met een vorkje lokte hij een verdediger weg, met een schaakje dwong hij de zwarte Koning naar de h-lijn en met een Toren naar en op de h-lijn was het mat.

Robbie kreeg de hem goed bekende “Budapester” op het bord. Omdat hij in de opening wat al te voortvarend van leer trok, moest hij veel met afruil genoegen nemen, zodat het spel een remise-achtig karakter kreeg. Gelukkig gaf zijn tegenstander in het eindspel zo maar een pion weg, waarna Robbie vrij eenvoudig won.

Bij Giel begon men eerst de kat uit elkaar boom te kijken. Na een saaie opening ontwikkelde er zich een boeiend middenspel, waarin Giel een licht overwicht kreeg. Maar langzaam kantelden de krachtsverhoudingen. Hij verzeilde in een onplezierig eindspel en gaf nog een Loper weg. Zo werd het voor Wisch niet een complete afgang.

Emile had een prettige avond. Geheel in de sfeer van Caldo koos men voor de Italiaanse opening en hierin speelde Emile wat zetten die niet door de theorie worden aanbevolen. Het gevolg was dat zijn tegenstander een schitterend loperpaar in het vrije veld kreeg. Gelukkig was de man uit Wisch zo vriendelijk om zijn zwartveldige Loper te ruilen voor een zwak Paard van Emile. Toen hij daarbij nog een kwaliteit cadeau gaf, was het eigenlijk al uit.

Paul won ook. Hoe? Dat is me in mijn drukte ontgaan. De volgende keer zullen we hem eens in het zonnetje onder de loep nemen.

Jan R.