Ik (1451) speelde met Wit tegen (1425) waarvan ik in Dieren bij de ONK al eens gewonnen had, maar successen uit het verleden… etc. De opening speelde ik vrij beroerd en om tegenspel te krijgen sloeg ik maar eens Lxh7+. (1425) nam niet ( had ie beter wel kunnen doen), maar speelde Kf8. Daarop sloeg ik maar eens Txf7+ en speelde daarna Dh5+. Hierna ging ik de fout in: ik wilde matzetten, terwijl ik eeuwig schaak voor het grijpen had. Ik joeg de Koning nog wel naar b6, maar omdat ik ook nog een Paard had geofferd en geen schaakjes meer had, gaf ik maar op.
Ook hier kwam de wedstrijdleider in actie. Eerst toen een SMB-er hoorde dat Fred en ik het even hadden over een stelling die ik tien zetten eerder op het bord had gehad en dat doorgaf aan de wedstrijdleider (Fred werd vermanend toegesproken maar niet bestraft) en daarna toen(1425) een Toren op een fijn veld zette terwijl ie schaak stond, wat ook niet bestraft werd.
Niet lang na mijn bittere
einde volgde dat van Joop (1407) die het met Zwart opnam tegen (1315).
Joop, aan bord 6 kwam steeds meer in de verdrukking, al zijn stukken stonden
slecht gecoördineerd en op een kluitje rondom zijn Koning, waarna (1315) wat verdedigers
uitschakelde om vrij baan te hebben voor een Loper die een dubbele aanval
uitvoerde op de Torens van Joop.
Frank (2123)
nam het met Wit op tegen de man met de goeie oren (1706). Het aardige aan de
partijen van Frank is, vooral voor de tegenstander, dat het lang net lijkt alsof
je de stelling in evenwicht hebt weten te houden. Maar dan komt er een moment
dat je je na elke zet van Frank wat ongelukkiger gaat voelen, niet meer de
zetten kan doen die je graag zou willen doen en je een gevoel krijgt van
naderend onheil. En dat gevoel bedriegt je dan niet.
Frank kreeg een open lijn
richting Koning met daarop een Toren en zijn Dame , een hongerig Paard stond in
vooruitgeschoven positie ook al kwijlend naar de vijandelijke Koning te kijken
en toen was het snel gebeurd. Dat zal hem leren, die linkmichiel.
Bert (0),
met Zwart, en zijn tegenstander (0)
hielden elkaar lange tijd in evenwicht, geen van beiden ondernam iets, het leek
op remise af stevenen, maar een partij kan lang duren en de tijd vliegt soms.
Met nog 20 minuten op de klok, veertig op die van zijn tegenstander en een bord
vol stukken, begon Bert wat sneller te spelen en, helaas, ook wat
onnauwkeuriger. Dat kostte hem zijn h-pion, (0) kon via de open h-lijn
binnenkomen, dat kostte nog een pion en al vrij snel de partij.
Fred (1646) gaf tegen (1464) een pion voor activiteit van
zijn stukken en de aanval en dat deed hij terecht. (1464) kwam niet in zijn spel maar wel in de
verdediging en wist verrassend lang de ineenstorting te voorkomen. Maar Fred
bleef onversaagd doordrukken en toen hij een dubbele aanval op Koning en Loper
op het bord kreeg was het snel uit. 3 – 2, dus.
En nu zijn jullie
natuurlijk wel heel benieuwd hoe het met Patrick is gegaan.
Nou, met Patrick (1761),
met Wit, ging het goed tegen (1592). Zijn tegenstander was in flinke tijdnood
en Patrick stond duidelijk gewonnen. Maar zoals dat in de hoofden van schakers
wel vaker gebeurt in zo’n situatie, hij begon te twijfelen: “Moet ik er met
geweld een eind aan maken of langzaam wurgen.”
Patrick koos voor het opruimen van een pion, wat (1592) de gelegenheid
bood met zijn vrijpion op te rukken. Na Damesruil wist dat kleine loeder te
promoveren, wat Patrick zijn Toren kostte, zodat (1592) er eén meer had. Nu had
hij weliswaar vier of vijf pionnen meer dan (1592), maar omdat zijn Koning door
de vijandelijke Toren werd afgesneden, zag het er niet hoopvol meer uit. Maar
toen drukte zijn tegenstander op een knopje dat niet het palletje aan de kant
van Patrick omhoog deed wippen, maar de tijd bevroor. Geen beweging in te
krijgen. Waar Patrick ook op drukte en klopte, noppes. Toeschouwers eromheen: hé
wat doe je nou, dat kan niet, waar is de wedstrijdleider? Wedstrijdleider ook
drukken, kloppen, schudden. Wat nu? Remise, stelde iemand voor, maar dat sloeg
nergens op volgens een ander. Veel belangstellenden, veel meningen. Wij wilden
wel naar huis toe. “Geef maar op”, raadde ik Patrick. “Ik geef wel op,” meldde
Patrick, maar niemand hoorde het.
Toen ik mijn
wedstrijdformulier van mijn tafeltje pakte, zag ik de teamleider van SMB2 er
als uitslag ½ - ½ op had ingevuld.
Alles bij elkaar was het
best een lollige avond.