ubbink transport

ubbink transport

De Toren(1821) – DSG(1806): 2½ - 3½

 

In de derde ronde van de SOS-competitie was De Toren dus onze tegenstander. Wedstrijden tegen deze schakers uit Arnhem-Zuid zijn altijd wel boeiend: we zijn aan elkaar gewaagd, de uitslag is nooit voorspelbaar. Om de winstkansen te vergroten, hadden ze bij De Toren ditmaal een tactische opstelling bedacht. Zelf heb ik een hekel aan het toepassen van deze slimmigheid. Het opofferen van een teamgenoot voor een hoger doel ( het winnen van een wedstrijd in de derde klasse van de onderbond) staat mij niet aan en ook van het nut van deze tactiek ben ik niet overtuigd. De gang van zaken bij deze wedstrijd  heeft daar geen verandering in aangebracht, al leek hun opstelling aanvankelijk te werken, want:


Aan bord 1 speelde namens  De Toren (1901) tegen onze (2077), zijnde Frank. En laat die (1901) nou winnen!! Maar aan bord 2 hadden ze met (1624) hun Kop van Jut gezet en die maakte tegen een ontketende Jaap (1789)  geen schijn van kans. Robbie (1834) trof aan bord 3 hun sterkste speler (2101), maar toen die een onnauwkeurigheid beging, strafte Robbie dat genadeloos af. Fred (1775) won tegen (1859) een kwaliteit ten koste van een nogal gedrongen stelling waaruit hij zich echter voorzichtig en zeer nauwkeurig spelend wist te bevrijden. Chiel (1687) trof (1827) en had daar niet veel in te brengen. Ik (1674) won al snel een pion, maar dat bleek niet voldoende om (1602) tot overgave te dwingen.

En zo hadden we eindelijk weer eens een wedstrijd gewonnen. De laatste plaats in onze poule blijken we hiermee aan ASV4 te hebben overgedaan. 

DSG (1737) – Velp2 (1640): 2½ - 3½

Van de teams die met ons in de poule spelen, is Velp2 het team met de laagste rating. 
Dat we daar niet van hebben kunnen winnen, is zorgelijk.
Zo kwam, in het kort, de nederlaag stand. Ik(1685) voerde aan bord 1 al in de opening tegen (1730) een combinatie uit die ik net niet ver genoeg had doorgerekend. Aan bord 2 kreeg Robbie(1826) een variant van het Siciliaans op het bord die hij beter kende en begreep dan zijn tegenstander (1699). Fred(1779) en zijn tegenstander (1669) waren heel lang bezig met het zoeken van goede velden voor hun stukken. Toen het eindspel aanbrak bleken ze daarin geslaagd te zijn: ½ - ½. (1483) had tegen Jaap(1781) duidelijk moeite met het vinden van een antwoord op zijn niet-gebruikelijke behandeling van de opening. Jaap kwam al snel in het voordeel, maar had daarna nog vrij veel zetten nodig om de winst binnen te halen. Aan bord 5 maakte Herman(0) na decennia van afwezigheid tegen (1605) zijn rentree in het externe competitieschaak. Hieraan beleefde hij weinig plezier. Albert(1614) zat al gauw opgescheept met een Loper die door de eigen pionnen geblokkeerd was. (0) gaf hem niet de gelegenheid die te bevrijden.

DSG 1(1788) – De Toren 1(1773): 1½ - 4½

En zo boekten we wederom een forse nederlaag. 
Dat heeft ook iets positiefs: geen één club in onze klasse heeft zo weinig bordpunten als wij, daarin zijn wij werkelijk uniek. Wat ook een bekend refrein begint te worden is dat deze nederlaag niet nodig was. Lees maar verder. 

Frank(2031) trof in 2104 een goeie bekende die de indruk wekte thuis grondig iets voorbereid te hebben. Dat leidde tot een eindspel waarin Frank het knap lastig had, maar waarin hij toch een remise uit het vuur wist te slepen. 
Bij Jaap(1797) en (1874) begonnen ze met 1. f4, c5 en dat leidde tot zeer complex spel. Voor de toeschouwer was de vraag wie van hen als eerste door de bomen het bos zou zien. Het antwoord werd: niemand. Ook hier dus een remise. 

Onze hoop was gevestigd op Patrick(1841) die het moest opnemen tegen (1740). Toen ik hem door de zaal zag lopen, dacht ik dat ie gewonnen had, maar dat bleek niet zo. Omdat ik mijn gehoorapparaten niet in had verstond ik hem slecht. ‘Stuk weggeven, of stuk op verkeerde veld gezet.’ Er was iets met een stuk dat niet gemoeten had en niet nodig was geweest en dus jammer was. 
Zelf offerde ik(1671) tegen (1700) een kwaliteit voor wat naar ik een dacht een briljante combinatie zou worden. Maar toen ik het Paard dat daarbij een beslissende rol moest spelen ongedekt op een door de vijandelijk Dame bestreken veld neerzette, gaf ik maar op. 

Albert(1599) kwam tegen (1619) sterk uit de opening, maar gaandeweg verloor ie de grip op het spel. Daar maakte zijn tegenstander dankbaar gebruik van. 
Erik(1582) had tegen (1598) weliswaar een licht initiatief, maar zijn tegenstander verdedigde zich terdege, er was geen doorkomen aan en zo werd hier terecht remise overeengekomen. Omdat UVS3 ook verloor, blijft dat team slechts een matchpunt op ons voor. Daar kunnen wij op 12 mei dus verandering in brengen. 
Jan

Nieuws uit de SOS-competitie

DSG (1769) – Arnhemse Schaakacademie (1803) : 1 – 5

Op papier leek het erop dat een gelijkspel, misschien zelfs een kleine winst, in deze wedstrijd tot de mogelijkheden behoorde. Maar schijn bedriegt,  zo bleek al gauw.


We hadden natuurlijk gewaarschuwd moeten zijn. Een schaakvereniging die ineens een ‘Schaakacademie’ blijkt te zijn, dient gewantrouwd te worden. Die heeft beleid, visie, een public relations manager, een fondsenwerver, nieuwe trainers, een talentontwikkelaar. Heeft ze dat niet dan kan ze net goed vereniging blijven. Maar ASV werd ASA en het werkt. Hadden we vroeger geen kind aan de ASV-teams waartegen we speelden, nu werden we opgerold. 
Frank, Jaap, Patrick, Chiel, Albert: kansloos. Alleen ik wist te winnen. 1- 5, wat een afgang!

Door dit resultaat staan we nu in onze klasse op de laatste plaats met 2 match- en 8 bordpunten. Met Mook 2 dat ook 2 matchpunten heeft maar een bordpunt meer en met UVS 3 dat een matchpunt meer heeft, zal nu om lijfsbehoud moeten worden gestreden. Mochten we ons handhaven, dan zal uit deze gang van zaken lering moeten worden getrokken. Ik stel dan ook voor om met ingang van het volgende seizoen dat oubollige ‘Genootschap’ uit onze naam te halen en ons als Doesburgse Chess University in te schrijven.

 

 Kameleon (1755)DSG (1764) : 3 – 3

Tegen de Kameleon zag het er aanvankelijk naar uit dat we na lange tijd weer eens een overwinning zouden boeken. Robbie won, Jaap verloor, maar aan de overige borden zag het er hoopvol uit. De eerste kink in de kabel kwam toen Albert vanuit een zo op het oog gezonde stelling een nul incasseerde, de tweede toen Joop in een totaal gewonnen stand de winstvoering niet kon vinden en met remise genoegen moest nemen. Zelf hield ik een moeizame stand remise. Toen stonden we met 3 – 2 achter en was alleen Frank nog bezig. Die had de smaak weer te pakken en overspeelde in het eindspel zijn tegenstander.

Dankzij dit ene punt verlaten we de laatste plaats. Ook UVS 3 behaalde een punt en blijft dus net boven ons staan. In de slotronde ontmoeten wij elkaar. We hebben ons lot nog in eigen hand.

SMB2 – DSG1: 3 – 3

 


In de veronderstelling  dat de wedstrijd om 20.00 zou beginnen, waren wij onaangenaam verrast toen bij het betreden van de speelzaal bleek dat onze klokken al ruim een kwartier liepen. Dat de teamleider van de thuisploeg ons in een uitnodiging had moeten laten weten dat er op deze locatie om 19.30 wordt begonnen, werd geen argument gevonden en bovendien stond die eikel(1346) nog te liegen dat ie het wel had gedaan. De klokken werden dus niet teruggezet. Deze tegenstander diende dus vernietigend verslagen te worden, in het bijzonder (1346). Zo ging het dus niet.

Frank (2116) trof met Wit aan bord 1 Lucas de Jong (1670). Deze Lucas is heel slechtziend of blind en het spelen tegen tegenstanders met deze handicap is vanwege al het gedoe  dat dat met zich meebrengt geen pretje, zeker niet als ze ook nog behoorlijk kunnen schaken. Frank echter liet zich niet van de wijs brengen, bouwde rustig een solide stelling op, oefende wat druk uit op die van (1670), er leek voor de toeschouwende leek niet veel aan de hand, maar richting eindspel volgde er een afruil waarna Frank ineens een vrijpion bleek te hebben die beslissend werd.

Jaap (1671) moest het met Zwart opnemen tegen (1700) en hij had er weer zin in. Al gauw bereikte hij vanuit een ongebruikelijke opening een stelling zoals je die niet vaak tegenkomt in een reguliere schaakpartij, maar die een kolfje naar zijn is en voor de tegenstander niet. Die legde dan ook al snel het loodje.

Ben (1439) zag zich tegen (1615) al in de opening gedwongen om met zijn Koning richting midden van het bord op te rukken om daar een bedreigd stuk te dekken. Dat kon natuurlijk niet goed aflopen en dat liep het ook niet.

Bij mij (1441) en (1406) verdwenen in hoog tempo alle stukken van het bord, waarna de  pionnen in elkaar geschoven stonden en we allebei nog een Loper hadden die nutteloos achter dat pionnenhekwerk stond. Remise dus.

Albert (1416) begon, zoals hij dat wel vaker doet, met het Italiaans (e4, Pf3, Lc4) en na 15 zetten zag het er best veelbelovend uit. Toen kwam (1465) met een aantal Paardzetten, waarop Albert  niet goed reageerde. Vijf zetten later kon hij, bij een massale aanval op zijn Koningsvleugel geen kant meer uit en gaf dus op.

Joop (1394), die om 18.40 ruw van zijn avondeten werd weggehaald omdat Patrick op het laatste moment had afgezegd, speelde tegen (1346), ja, die dus, de partij van zijn leven en dreigde hem van het bord te vegen. Gedegen spelend, slim afruilend, gewiekst combinerend, bereikte hij een eindspel waarin hij een Toren meer had en glad gewonnen stond (+6,00 volgens Fritz). Maar toen begon de machine te haperen en in plaats van de genadeklap uit te delen, ging Joop de verdediging in en gaf hij (1346) de kans om met twee verbonden vrijpionnen op te rukken. Dat had nog slecht voor Joop kunnen aflopen, maar gelukkig accepteerde (1346) remise.

En zo werd het dus 3 -3.

 

                                                                                                          Jan