ubbink transport

ubbink transport

Nieuws uit de SOS-competitie

DSG (1769) – Arnhemse Schaakacademie (1803) : 1 – 5

Op papier leek het erop dat een gelijkspel, misschien zelfs een kleine winst, in deze wedstrijd tot de mogelijkheden behoorde. Maar schijn bedriegt,  zo bleek al gauw.


We hadden natuurlijk gewaarschuwd moeten zijn. Een schaakvereniging die ineens een ‘Schaakacademie’ blijkt te zijn, dient gewantrouwd te worden. Die heeft beleid, visie, een public relations manager, een fondsenwerver, nieuwe trainers, een talentontwikkelaar. Heeft ze dat niet dan kan ze net goed vereniging blijven. Maar ASV werd ASA en het werkt. Hadden we vroeger geen kind aan de ASV-teams waartegen we speelden, nu werden we opgerold. 
Frank, Jaap, Patrick, Chiel, Albert: kansloos. Alleen ik wist te winnen. 1- 5, wat een afgang!

Door dit resultaat staan we nu in onze klasse op de laatste plaats met 2 match- en 8 bordpunten. Met Mook 2 dat ook 2 matchpunten heeft maar een bordpunt meer en met UVS 3 dat een matchpunt meer heeft, zal nu om lijfsbehoud moeten worden gestreden. Mochten we ons handhaven, dan zal uit deze gang van zaken lering moeten worden getrokken. Ik stel dan ook voor om met ingang van het volgende seizoen dat oubollige ‘Genootschap’ uit onze naam te halen en ons als Doesburgse Chess University in te schrijven.

 

 Kameleon (1755)DSG (1764) : 3 – 3

Tegen de Kameleon zag het er aanvankelijk naar uit dat we na lange tijd weer eens een overwinning zouden boeken. Robbie won, Jaap verloor, maar aan de overige borden zag het er hoopvol uit. De eerste kink in de kabel kwam toen Albert vanuit een zo op het oog gezonde stelling een nul incasseerde, de tweede toen Joop in een totaal gewonnen stand de winstvoering niet kon vinden en met remise genoegen moest nemen. Zelf hield ik een moeizame stand remise. Toen stonden we met 3 – 2 achter en was alleen Frank nog bezig. Die had de smaak weer te pakken en overspeelde in het eindspel zijn tegenstander.

Dankzij dit ene punt verlaten we de laatste plaats. Ook UVS 3 behaalde een punt en blijft dus net boven ons staan. In de slotronde ontmoeten wij elkaar. We hebben ons lot nog in eigen hand.

SMB2 – DSG1: 3 – 3

 


In de veronderstelling  dat de wedstrijd om 20.00 zou beginnen, waren wij onaangenaam verrast toen bij het betreden van de speelzaal bleek dat onze klokken al ruim een kwartier liepen. Dat de teamleider van de thuisploeg ons in een uitnodiging had moeten laten weten dat er op deze locatie om 19.30 wordt begonnen, werd geen argument gevonden en bovendien stond die eikel(1346) nog te liegen dat ie het wel had gedaan. De klokken werden dus niet teruggezet. Deze tegenstander diende dus vernietigend verslagen te worden, in het bijzonder (1346). Zo ging het dus niet.

Frank (2116) trof met Wit aan bord 1 Lucas de Jong (1670). Deze Lucas is heel slechtziend of blind en het spelen tegen tegenstanders met deze handicap is vanwege al het gedoe  dat dat met zich meebrengt geen pretje, zeker niet als ze ook nog behoorlijk kunnen schaken. Frank echter liet zich niet van de wijs brengen, bouwde rustig een solide stelling op, oefende wat druk uit op die van (1670), er leek voor de toeschouwende leek niet veel aan de hand, maar richting eindspel volgde er een afruil waarna Frank ineens een vrijpion bleek te hebben die beslissend werd.

Jaap (1671) moest het met Zwart opnemen tegen (1700) en hij had er weer zin in. Al gauw bereikte hij vanuit een ongebruikelijke opening een stelling zoals je die niet vaak tegenkomt in een reguliere schaakpartij, maar die een kolfje naar zijn is en voor de tegenstander niet. Die legde dan ook al snel het loodje.

Ben (1439) zag zich tegen (1615) al in de opening gedwongen om met zijn Koning richting midden van het bord op te rukken om daar een bedreigd stuk te dekken. Dat kon natuurlijk niet goed aflopen en dat liep het ook niet.

Bij mij (1441) en (1406) verdwenen in hoog tempo alle stukken van het bord, waarna de  pionnen in elkaar geschoven stonden en we allebei nog een Loper hadden die nutteloos achter dat pionnenhekwerk stond. Remise dus.

Albert (1416) begon, zoals hij dat wel vaker doet, met het Italiaans (e4, Pf3, Lc4) en na 15 zetten zag het er best veelbelovend uit. Toen kwam (1465) met een aantal Paardzetten, waarop Albert  niet goed reageerde. Vijf zetten later kon hij, bij een massale aanval op zijn Koningsvleugel geen kant meer uit en gaf dus op.

Joop (1394), die om 18.40 ruw van zijn avondeten werd weggehaald omdat Patrick op het laatste moment had afgezegd, speelde tegen (1346), ja, die dus, de partij van zijn leven en dreigde hem van het bord te vegen. Gedegen spelend, slim afruilend, gewiekst combinerend, bereikte hij een eindspel waarin hij een Toren meer had en glad gewonnen stond (+6,00 volgens Fritz). Maar toen begon de machine te haperen en in plaats van de genadeklap uit te delen, ging Joop de verdediging in en gaf hij (1346) de kans om met twee verbonden vrijpionnen op te rukken. Dat had nog slecht voor Joop kunnen aflopen, maar gelukkig accepteerde (1346) remise.

En zo werd het dus 3 -3.

 

                                                                                                          Jan

Verheugend was het feit dat Patrick weer van de partij was, want zie, dat maakte meteen het verschil: in plaats van, zoals de laatste wedstrijden gebruikelijk was, met 2½ - 3½ te verliezen, wonnen wij nu met deze cijfers. Dat ging zo.

Patrick (1751) trof aan bord 1, vanwege een tactische opstelling van de tegenpartij, (1552) en wist daar wel raad mee. Al in de opening won hij een paar tempo’s, wat later een stuk en daarna al snel de partij.

Chiel (1477) had aan bord 4 geen fijne avond. ‘Ik kwam nog wel redelijk uit de opening, maar daarna bleek mijn tegenstander (1609) tactisch te sterk en kwam ik er niet meert aan te pas. Hij kwam steeds beter te staan en haalde steeds meer materiaal op.

Ook Jaap (1707) aan bord 3 wist zich wel fijnere avonden te herinneren. Zijn 1.f4 werd  door (1689) beantwoord met e5, waarna Jaap meteen uit zijn repertoire was. Ook in het verdere verloop van de partij bleek (1689) van wanten te weten en liet hij zien wat het risico is van een aanval over beide flanken: dat je tegenstander door het centrum heen snijdt. Dat deed ie zeer gewiekst en zo stonden we halverwege met 2 – 1 achter. Dat was niet de bedoeling. Gelukkig bleken we aan bord 5 over een geheim wapen te beschikken, nl.:

Albert (1398): Ik opende met e4 en mijn tegenstander (1573) reageerde met de Franse verdediging.Ik ging iets te snel naar voren op de damevleugel en kwam op mijn koningsvleugel erg gedrongen te staan met veel stukken op een klein stukje speelveld. Stockfisch gaf mijn tegenstander steeds een behoorlijke plus.Gelukkig miste hij enkele goede vervolgzetten en kon ik via een loperaanval op zijn stelling, waarop hij vreemd reageerde, een Loper slaan met mijn Dame.Dat was het keerpunt in de partij.Ik had belang bij het afruilen van stukken en hij ging daarin mee, zodat ik uiteindelijk met 2 pionnen méér het eindspel inging. Dat was te veel voor hem en toen er een matdreiging volgde, die hij niet meer kon opheffen zonder verlies van zijn Toren, gaf hij op.

Jan (1423): Mijn tegenstander (1528) opende met 1.Pf3. Normaal beantwoord ik dat met Pf6, maar omdat dat bij mij altijd tot vervelende friemelpartijen leidt, koos ik voor 1…, d5. Algauw bleek dit ook nergens toe te leiden: geen aanknopingspunten, geen plan, noch bij mij, noch bij mijn tegenstander. Omdat Frank desgevraagd aangaf dat ie zou gaan winnen, had ik aan remise voldoende voor onze overwinning.Dat werd het toen wij drie keer dezelfde stelling op het bord kregen.

Frank (2112) bleek terecht achter bord 2 te zijn geplaatst, want daar kon hij het opnemen tegen hun sterkste man: (1829). Vanuit een Siciliaan bouwde Frank in alle rust een gedegen stelling op en voerde  geleidelijk de druk op. Dat leidde tot een eindspel waarin hij het zich kon permitteren stuk winst te versmaden, omdat hij, ook weer in alle rust, de twee pionnen kon opruimen die hem verhinderde met een vrijpion naar zijn promotieveld door te lopen.

Voor de stand KLIK HIER

SV Doetinchem 1 – DSG 1 (vervolg)

SV Doetinchem 1(1745) – DSG 1(1544): 3½ - 2½

Om het goede, opofferingsgezinde voorbeeld te geven, had ik mijzelf (1424) achter bord 1 gezet en trof daar (1938), die mijn e4 met c5 beantwoordde, waarna ik op de club blindelings voor d4 kies, maar nu toch maar koos voor 2. Pc3 om de boel gesloten te houden. Dat bleek een goede keus. Tot aan de 29ste zet ging de partij volkomen gelijk op, toen ging er een pion van mij af, maar via een kleine doch aardige combinatie kon ik afwikkelen naar een eindspel met ongelijke Lopers, dat theoretisch en volgens Fritz remise was maar in de praktijk dus niet, omdat ik op de 46ste zet met mijn Loper de dekking van een pion opgaf, waarna ik meteen kon opgeven.(Vanaf zet 29 staat het verdere verloop in onze database. Ga naar Diversen - Partijanalyse en database DSG of klik hier).

Bij Albert (1391) begon, na een rustig begin, zijn tegenstander (1690) een flinke batterij tegen zijn koningsvleugel op te bouwen. Het leek redelijk te verdedigen, maar Albert kwam niet meer toe aan het opzetten van een eigen aanval. Na een flinke afruilronde bleek hij een stuk minder te hebben en moest opgeven.

Chiel (1469), die de laatste tijd in grootse vorm steekt, trof aan bord 2 een tegenstander (1851) waarvan het duidelijk is dat ‘treffen’ hier niet ‘boffen’ betekent. Chiel kreeg een geweldige aanval op zijn Koningsstelling te verduren, maar wist steeds de juiste zet. die soms ook de enige was, te vinden om groot onheil te voorkomen. Toen alle gevaren bezworen waren, had hij misschien een Paard dat wat verloren op de Damevleugel stond in het spel kunnen betrekken en voor de winst kunnen gaan, maar wijselijk ( wie het onderste uit de kan wil etc.) besloot hij tot remise. Tegen 1851 dus. Fraai gedaan, Chiel.

Patrick (1740) moest het aan bord 3 opnemen tegen (1704). Vanuit een klein voordeeltje wist  hij (Patrick dus) op de Koningsvleugel steeds meer ruimte te veroveren en kwam zo steeds beter te staan. Om wat ruimte terug te pakken, speelde (1704) zijn h-pion op en dat had ie beter niet kunnen doen (met een Koning op h8). Patrick, die nu een kleine maar sluwe combinatie zag,  sloeg met een Paard de pion eraf, waarna (1704) de keuze had de h-lijn te laten openen, een hopeloze Koningsstelling over te houden of stukverlies te accepteren. Daarom koos hij maar voor een vierde mogelijkheid: opgeven.

Bert, met een rating van niks, moest het opnemen tegen (1689) en dat ging hem goed af en lang bleef de partij in evenwicht. Toen kwam er een moment dat beiden een vrijpion hadden, die, weliswaar in tegengestelde richting, een wedloop begonnen. Helaas was die van (1689) net een zet eerder.

Jaap (1680) trof aan bord 5 een meisje van een jaar of 14 met een rating van 1600. Als een meisje van een jaar of 14 al zo’n rating heeft, weet je dat het geen walkover wordt, maar Jaap ontwikkelde voorspoedig en kreeg een gevaarlijk uitziende aanval. Een probleempje was alleen hoe die aanval te verzilveren. Dat lukte Jaap niet en wat er daarna allemaal gebeurde is mij ontgaan, maar zo tegen 23.30 stond hij met een Toren en een K.A. tegen een Toren + drie verbonden vrijpionnen compleet verloren. Maar er was wederzijds tijdnood, Jaap zette snel, 1600 ging er in mee, dat kostte haar een Toren, vervolgens een pion. Met de overgebleven twee + haar Koning rukte zij via de a- en b-lijn op naar promotie, maar precies op tijd kreeg Jaap zijn Toren op a1 en toen had ie toch nog gewonnen.

Jan

Wedstrijdschema SOS-competitie seizoen 2022 – 2023

 

20 – 09:          Theothorne 1 – DSG 1

03 – 10:          DSG 1 – Mook 2

01 – 11:          SV Doetinchem – DSG1

28 – 11:          DSG – De Toren 1

10 – 01:          UVS 2 – DSG 1

06 – 02:          DSG 1 – UVS 3

21 – 03:          SMB 2 – DSG 1

03 – 04:          DSG 1 – Zevenaar 2

16 – 05:          ASV5 – DSG 1