ubbink transport

ubbink transport

DSG 2 wint van Zevenaar




















Hier word ik niet goed van!




Dit moet toch gewonnen zijn?




















Wat doet die ouwe nu weer?

Je gaat er aan, man!


DSG 2 – Zevenaar 3:       4 – 2.


De avond begon met een klein wonder. Als Joop als eerste klaar is met zijn partij, kun je er donder op zeggen dat hij verloren heeft. Zo niet deze avond. Aangemoedigd door zijn succes
in de vorige ronde ( Torenoffer en vervolgens mat in 2) trok hij ook nu ten aanval. Om die aanval extra kracht bij te zetten, ging hij op zijn Shirovs koelbloedig met de pionnen voor zijn Koning naar voren. Tegen dit vertoon van inzicht in de eigentijdse aanvalskunst was zijn tegenstander uiteraard niet opgewassen.

Jan offerde in de opening een pion om, met zwart, een voorsprong in ontwikkeling te krijgen. Toen hij de koningsstelling van zijn tegenstander uiteen had gereten, besloot die lang te rokeren. Dat had hij beter niet kunnen doen. Een op zich lullig, maar subtiel Paardzetje stelde hem voor de keuze: Loperverlies of het laten pennen van de Dame. Omdat hij mogelijkheid over het hoofd zag, koos hij ervoor zijn Loper af te ruilen. Daarna volgde dus Dameverlies. Toen hij ook nog een Toren dreigde kwijt te raken, gaf de adolescent ( een neefje, dus) op.
2 – 0. Een voorspoedig begin.
Daarna kantelde de wedstrijd.

Emile had, toen ik bij zijn partij ging kijken, een Toren minder. Zijn hoop was nog om mat op de onderste rij te geven. Helaas was de coördinatie tussen zijn Loper en zijn Toren net niet toereikend.

Ook Steffen had zijn avond niet. Zijn tegenstander bouwde een gigantische aanval op met al zijn zware stukken ondersteund door nog wat ver opgerukte pionnen. Omdat de stukken van Steffen overal op het bord te vinden waren maar niet in de verdediging, werd hij vrij hardhandig opgerold.
2 – 2.
Toen waren er nog 2 partijen aan de gang: die van Ben en die van Albert.
Die maakten er een bloedstollende avond van.

Ben kwam in een pionneneindspel terecht waarin zijn tegenstander een Paard had en Ben
een Loper en een pluspion. Zou Ben die pluspion weten laten te promoveren?? Tja. Op het moment dat hij van zijn pluspion een vrijpion met doorstootkansen kon maken, besloot Ben zijn Loper te offeren om extra ruimte voor zijn pionnen te krijgen. Om de juistheid hiervan te beoordelen moet je of een begadigd soort intuïtie hebben of Fritz 11 zijn, of Ben. Met vaste hand begeleidde hij zijn pion naar de overkant.
3 – 2

Bij Albert stonden alle zware stukken nog op het bord. De beste kansen waren voor Albert die een Toren en zijn Dame op een open lijn had staan. Maar Albert had niet veel tijd meer.
En ook Albert verzuimde gebruik te maken van de makkelijkste manier om de buit binnen te halen. Ook hier werd het dus ongemeen spannend. Maar Albert hield het hoofd koel en met nog maar weinig tijd op de klok wist hij zijn tegenstander tot opgave dwingen.
4 – 2.

DSG 1 wint van Groenlo

Teams knallen 2011 in.

De beide DSGteams begonnen dit jaar hoopvol. Ons eerste versloeg in een obscure horecagelegenheid in Groenlo de gelijknamige schaakclub met 4½ - 1½

Het tweede deed zeer goeie zaken door met 4 – 2 van Zevenaar 3 te winnen en ziet zich nu op een tweede plaats staan.

Uitslagen klasse 3D

Ons Genoegen 2 –  Eerbeek :    3  -  3
Schaakstad 5   –  WDC 2:       4  -  2
Pallas 4       –  Kameleon 1:  4½ -  1½
DSG 2          –  Zevenaar 3:  4  -  2

Uitslagen klasse 3G 

Kameleon 2     -  Aalten       2 - 4
Rokade 2       -  Doetinchem 2 1½ - 4½
Groenlo        -  Doesborgh1   1½ - 4½
Gendringen     -  Velp 2       4½ - 1½


De stand in klasse 3D na ronde 4:

Klasse 3D           Mp    Bp


1. Pallas 4         8     18
2. DSG 2            4     12
3. Schaakstad 5     4     12
4. Kameleon 1       4     11½
5. Ons Genoegen 2   4     11
6. WDC 2            3     11½
7. Zevenaar 3       3      9½
8. Eerbeek          2     10½

De stand in klasse 3G na ronde 4:

Klasse 3G          Mp     Bp


1. Doetinchem 2     7     16½
2. Aalten           6     13½
3. Velp 2           5     13½
4. Rokade 2         4     12
5. Gendringen       4     12
6. DSG 1            4     11½
7. Groenlo          2      9½





Groenlo – DSG 1:   1½ - 4½




Robbie had een goeie opening en kwam een kwaliteit voor. Zijn tegenstander echter, René Veerkamp, had een ijzersterke Loper die er voor zorgde dat Robbie zijn Torens niet kon verbinden. In het eindspel dreigde deze René zelfs nog te promoveren. Dit wist Robbie te voorkomen en remise was het resultaat.

Aan bord 2 speelde, eindelijk, René mee. Die hadden we al heel lang niet meer op clubavonden gezien. Zou hij het schaken verleerd zijn? Nee, dat is hij niet. Zowel René als zijn tegenstander hadden zich voorgenomen de partij in de aanval te beslissen.
Die van Groenlo dachten dat hun man de genadeklap zou uitdelen. Die kenden ons René dus niet. In een nogal gecompliceerd uitziende stelling deed ie een onnavolgbare zet die de hele verdediging van zijn tegenstander opblies. En nu maar hopen dat ie de resterende wedstrijden ook van de partij is.




















Patrick speelde een solide partij. Er werd veel afgeruild en niemand had duidelijke winstkansen. Toen Patrick merkte dat hij niet meer helder zag welke stukken hij nog over had (hij miste een Toren die nog op het bord stond), bood hij maar remise aan.


Chiel speelde aan bord 4 tegen ene Pieter Breedijk die uitstraalde dat hij dacht een reïncarnatie van Euwe te zijn. Aanvankelijk leek het er op dat dit zo was. In een gesloten stelling wist hij zo gewiekst met zijn Paarden te dansen dat hiel een volle Toren kwijtraakte en volkomen verloren stond. Toen bleek deze Pieter niet Euwe te zijn, maar zijn neefje. Hij gaf in een overzichtelijk eindspel een Toren terug en mocht blij zijn dat Chiel met remise tevreden was en hem niet mat zette.



Paul, aan bord vijf, won, maar was niet blij met zijn partij. Zijn tegenstander speelde al vroeg in de partij een aangevallen Paard naar een veld (a5) waarop het geen kant meer uitkon. Met een stuk meer verloor Paul zijn scherpte en zo kon het gebeuren dat zijn tegenstander lang dacht dat hij taaie tegenstand bood. Toen dat gespartel Paul begon te vervelen, was het snel afgelopen.

Jan speelde op het hoogste niveau (op een podiumpje op een barkruk).
Bij de dertiende zet offerde hij een Loper, op de veertiende een Toren.
Dat werd niet aangenomen vanwege mat in 2.
Daarna bleef zijn tegenstander in de verdrukking staan. Jan won drie pionnen terug, kwam vorstelijk te staan en vergat toen de zet uit te voeren die een mokerslag zou zijn geweest. Toen kon hij weer opnieuw beginnen. Maar op de 33ste zet offerde hij nu eens een Paard en dat pakte goed uit.k speelde een solide partij. Er werd veel afgeruild en niemand had duidelijke winstkansen. Toen Patrick merkte dat hij niet meer helder zag welke stukken hij nog over had (hij miste een Toren die nog op het bord stond), bood hij maar remise aan.

Donkere dagen voor kerst

(samenvatting van de verrichtingen van onze teams in de derde ronde van de Osbo-competitie)
Kameleon 1 – DSG 2: 4 – 2
In de tweede ronde had ons eerste met 4 – 2 gewonnen van Kameleon 2. Nu moesten we met ons tweede tegen hun eerste. Dat beloofde niet veel goeds, maar naarmate de avond vorderde, bleken we niet geheel kansloos te zijn, al deed het begin het ergste vrezen.
Steffen, onze pinchhitter, kreeg het Koningsgambiet te bestrijden en verslikte zich daarin behoorlijk. Na een uur stond hij twee stukken achter en een half uurtje later zag hij zich genoodzaakt op te geven. 1 – 0.
Ook Albert had geen fijne avond. Aanvankelijk leek er niet veel aan de hand te zijn. De stellingen waren stevig dichtgeschoven, maar zijn tegenstander wist er toch nog een gaatje in te ontdekken.
Dat kostte Albert een stuk en vervolgens de partij. 2 – 0.


















Joop speelde als een jonge hond en zette zijn tegenstander al snel onder druk. Terwijl de man van de Kameleon nog bezig was met zijn ontwikkeling, had Joop de e-lijn al geopend en daar twee machtige Torens op gezet. Joop stond dus gewonnen. Normaal gesproken biedt hij dan remise aan, maar zie: (welke toverdrank had hij voor de wedstrijd ingenomen?)... Joop offerde een Toren!!! Zijn tegenstander was gedwongen dit offer aan te nemen en werd vervolgens in twee zetten op klassieke wijze met een Paard en een Toren mat gezet. 2 – 1.

Ga zo door Joop!

Emile kwam prettig uit de opening, maar verzuimde waarschijnlijk rond de dertiende zet toe te slaan. Zijn tegenstander kwam een stuk voor, maar dacht lang na en begon in tijdnood te komen. Voordat dat nijpend werd, toverde hij een paardvork op Emiles Koning en Toren op het bord, waarna Emile opgaf. 3 – 1.
Bij Jan kwam een gesloten Siciliaan op het bord. Zijn tegenstander, Raymond van Gessel, hoogste rating in klasse 3D en een TPR van 2017, trok op de Damevleugel ten aanval, Jan zette met h3 en g4 de opmars op de koningsvleugel in. Na de vijandelijke aanval afgeslagen te hebben, ging hij verder met zijn opmars. De h-lijn werd geopend, zijn Paarden kwamen op de mooie velden op e4 en h4 te staan, de g-pion rukte op naar g5, zijn Dame naar h5, de g-pion naar g6 en daarna rolde hij zijn tegenstander vakkundig op. 3 – 2.
En toen was alleen Ben nog bezig. Ben stond lang een pion achter en stond dat in het eindspel nog. En hoewel die ene pion ook nog een vrijpion was, was er weinig aan de hand. Ben had een machtig Paard dat de doortocht versperde en ook de vijandelijke Koning het in zijn stelling binnendringen onmogelijk maakte. Zijn tegenstander had een weinig indrukwekkende Loper en nog maar 2.20 op de klok. Ben had nog de beschikking over ruim zes minuten. Remise was dus binnen, winst bleef een mogelijkheid. Maar die tijdsdruk!! En de wetenschap dat als je wint je team een gelijk spel heeft behaald! Lastig is dat, zeer lastig! De hamvraag is natuurlijk: wil ik schaaktechnisch winnen of gok ik op het door de vlag jagen van mijn tegenstander. Zelf zou ik voor de tweede optie hebben gekozen, Ben koos voor de eerste.
Hij trok ten aanval, zag dat hij een Loper kon winnen, won die Loper ook, maar moest tot zijn ontzetting constateren dat de vrijpion nu moeiteloos kon promoveren. 4 – 2. Jamme

DSG 1 - Rokade 2: 1,5 - 4,5
Al gauw bleek dit geen makkelijke avond te worden.
Chiel werd in de opening reeds opgerold.. Na ruim een half uur spelen stond hij al een pion en een volle Toren achter. Mat dreigde, zijn Koningsvleugel stond op instorten. Eén Loper moest het opnemen tegen twee Lopers en een Dame. Dat is natuurlijk niet eerlijk, maar schaken is niet altijd een pretje. 0 – 1.
Ook bij de partij van Paul moest al snel voor het ergste worden gevreesd. Succes moest dus van de invallers komen ( Albert, Joop, Steffen) en van Robbie. Rond half tien zag het er op al die borden veelbelovend uit.
Joop zette zijn tegenstander onder druk en wist een paar pionnen te veroveren. Zijn stukken stonden op puike velden, de Koning van zijn tegenstander stond open en bloot in het midden.
Prangende vraag voor Joop was nu: hoe zal ik gaan winnen? Stukken afruilen? Nog meer materiaalwinst?? Mat??? Ja, zoveel keus kan onzeker maken. Dan kan je zelfs zo onzeker worden, dat je blij bent als je niet verliest. Joop bood dus remise aan. ½ - 1½.
Ook bij Steffen zag het er een tijdlang veelbelovend uit. Rond de 15e zet kwam hij een pion voor. Weliswaar gaf dat zijn tegenstander de kans wat druk op de koningsstelling van Steffen uit te oefenen, maar een serieuze dreiging leek daar niet van uit te gaan. Wat er verder gebeurde heb ik gemist, maar enige tijd later stond Steffen een stuk achter en weer enige tijd later werd hij mat gezet. ½ - 2½ .
Robbie zorgde er voor dat de spanning in de wedstrijd terugkwam. Zijn tegenstander krijgt niet de tijd om te rokeren. Die krijgt weliswaar met Loper en Dame de diagonaal a1 – h7 in bezit, maar Robbie is daar niet van onder de indruk. Eerst weet hij via een ingenieuze en voordelige ruil zijn stelling te verbeteren, daarna wint hij via een fraaie combinatie nog een Loper. Met een Toren en twee pionnen achter, geeft zijn tegenstander op.  1½ - 2½.



Paul leed aan wat ik ook vaak heb: te snelle winzucht. Dat is: je krijgt al in de opening positioneel voordeel en dat wil je meteen verzilveren. Stukken eruit, hup, op de Koning af, Loperoffer op f7. En degene die moet verdedigen, zet zijn stukken op mooie velden, valt een stuk van jou aan. Dat accepteer je niet, - je hebt niet voor niets je Loper geofferd, dus dan nog maar een offer en voor je het weet staat de helft van je stukken in en gaat er minstens één verloren. Zoiets dus. Iets heel menselijks, romantisch vooral. Soms heb je succes met die aanpak, maar meestal niet. Weliswaar kreeg Paul uiteindelijk twee pionnen voor de geofferde Loper, maar de Loper van zijn tegenstander bleek in het eindspel de doorslag te geven. De verloren pionnen werden teruggewonnen en Paul gaf op. 1½ - 3½.
Albert had de nederlaag nog minimaal kunnen houden. Aanvankelijk ging het gelijk op, maar in de loop van het middenspel kreeg Albert een vrijpion. Hoe hij deze pion heeft moeten inleveren is mij ontgaan. Wat later breekt een pion van zijn tegenstander door en komt op de derde rij terecht. Die weet Albert weliswaar onschadelijk te maken, maar dat gaat ten koste van twee eigen pionnen en dat kost hem de partij. 1½ - 4½.
Dat deze uitslag een correcte afspiegeling is van de krachtsverhoudingen zou ik niet willen zeggen, maar ze is wel een feit. Zoals Mario Been dat zo treffend kan zeggen: “ De inzet was voorbeeldig en we kregen kansen genoeg, maar als je niet scoort, dan blijf je achter de feiten aan lopen.”

OSBO, 2de ronde

Uitslagen:


DSG 2          –   Pallas 4:  2½ - 3½


De Kameleon 2  –   DSG 1:     2  – 4


Al met al kunnen we over de in ronde 2 behaalde resultaten wel tevreden zijn. Ons tweede moest het opnemen tegen Pallas 4 dat in de eerste ronde Schaakstad 5 met 6 – 0 had verpletterd. Dat beloofde dus een zware avond te worden, maar achteraf gezien viel dat best mee.
Steffen kreeg een Dame cadeau en won snel. Albert verloor snel. Emile was duidelijk niet in topvorm en verloor.

Frank bereikte een prachtige stand, maar wist niet hoe die te benutten. Ook weet hij nog niet hoe je een tegenstander door de klok moet jagen. Frank verloor dus. Jammer, voor Frank. Ben speelde het eindspel wat slimmer dan zijn tegenstander en won, en Jan zag zich genoodzaakt het remise-aanbod van zijn tegenstander te accepteren.

3,5 - 2,5 in het voordeel van de Palladijnen dus.



Ons eerste moest bij De Kameleon op bezoek en reisde af met drie invallers.
Patrick, René en Fons waren verhinderd, Jan, Ben en Albert namen hun plaatsen in.
Albert bleek al gewonnen te hebben terwijl de anderen hun notitieboekje aan het rechtleggen waren.
Ook Paul was al snel klaar met zijn partij. Dat leek du seen vroegertje te worden.
Maar Chiel kwam steeds beroerder te staan en verloor en zo verging het Ben ook. 2 – 2 dus. Jan had zo’n prachtstelling dat hij dacht een Toren te kunnen offeren. Dat kon hij niet, dus. Toen zijn tegenstander verzuimde van dit cadeau te profiteren, rolde Jan hem toch nog vrij hardhandig op.
Bij Robbie kwam een bloedstollend eindspel op het bord. Torens en Dames hadden wederzijds vrij spel achter de vijandelijke linies en de vraag was wie het eerste mat zou gaan. Voor Robbie was het een prettige bijkomstigheid dat de Kameleonman nog maar een paar seconden op de klok had. Dan wil je de sterkste voortzetting nog wel eens over het hoofd zien. Dat deed zijn tegenstander dus ook, waarna het in twee zetten mat was. 4 – 2, derhalve.

Gezien het feit dat de drie koplopers gelijk hebben gespeeld, heeft ons eerste dus goede zaken gedaan.

Osbocompetitie, eerste ronde: alle begin is moeilijk.

Klasse 3G: DSG1 – Doetinchem 2: 1½ - 4½

Tot halverwege de avond zag het er zeker niet hopeloos uit. Kleine winst voor de een of voor de ander of een gelijk spel. Het begon zelfs hoopgevend, voor ons. Emile trof als tegenspeler iemand waartegen hij 36 jaar geleden bij het Emmer Schaak Genootschap remise had gespeeld. Van de twee bleek Emile het meest te hebben bijgeleerd. Zijn tegenstander was vooral wat met zijn Dame aan het pielen, wat ten koste van zijn ontwikkeling ging. Emile kwam wat materiaal voor en toverde als een donderslag bij heldere hemel een matcombinatie uit zijn pols.
Behalve zijn tegenstander had Patrick ook nog een opkomende griep te bestrijden. Dit werd hem teveel. In het middenspel kwam zijn tegenstander wat beter te staan, maar niet echt dreigend. Toen Patrick echter een combinatie over het hoofd zag die hem een stuk kostte, was het snel uit.
Robbie leek lang de beste kansen te hebben. Een pionnenmeerderheid op de Damevleugel zag
Er veelbelovend uit. Toen zijn tegenstander die onschadelijk wist te maken, was de partij duidelijk in evenwicht en zo bleef het. Remise dus.
Chiel kreeg het zwaar te verduren. Zijn tegenstander opende de a-lijn, zette daarop een batterij zware stukken en won een pion. De druk nam toe en Chiel bezweek.
Steffen ging voortvarend van start en ging snel met flink wat materiaal op de vijandelijke Koning af. Maar Frans Kuggeleijn hield tussen de glazen witte wijn door het hoofd koel en verdedigde zich nauwkeurig. De aanval van Steffen zette niet door, Frans nam het initiatief over, won een stuk en de partij.
Ook Paul trok, zoals we dat van hem gewend zijn, al snel ten aanval en zette zijn tegenstander onder zware druk. Maar ook Paul kwam niet door de verdediging heen.
Ja, het zijn taaie rakkers daar in Doetinchem.

DSG 1 1597 - SV Doetinchem 2 1684 1½ - 4½

1 Robbie  1794  - Bert Lenderink   1856 ½ - ½
2 Patrick 1711  - John Lutgens     1728 0 - 1
3 Paul    1644  - Erwin Verhoogt   1699 0 - 1
4 Chiel   1501  - Adri Maranus     1664 0 - 1
5 Emile   1501  - Philip Schyns    1609 1 - 0
6 Steffen 1431  - Frans Kuggeleijn 1552 0 - 1

Klasse 3D: Eerbeek – DSG 2 : 1 – 1 (voorlopige and)

De eerste ronde was het al meteen een probleem om een compleet team op te stellen.
Twee van onze vrijgestelden zaten de eerste speelweek vakantie te vieren in het buitenland en ook voor de tweede speelweek zag het er problematisch uit. De oplossing leek: de eerste week met vier man naar Eerbeek, de tweede met twee. Dit nu riep een interessant probleem op.
Is het criterium voor vooruit spelen een getal of een intentie? Concreet: kun je, wanneer je met vier man komt, volhouden dat je daarmee vooruit speelt? Bij Eerbeek vonden ze van niet
En zo kon het gebeuren dat Frank en ik vooruit speelden en dat komende week een viertal niet vooruit speelt.
Frank (nog geen rating), trof Gerrit Nikkels (1446) als tegenstander. Deze Gerrit koos voor de dufste variant van het Italiaans die je maar denken kan. Geen doorkomen aan. Remise vanaf de derde zet. Frank echter, gezien ons ledenbestand nog vrij jong en vol dadendrang, probeerde ijzer met handen te breken en dat bekwam hem slecht. Hij verloor een stuk, knokte nog lang en verbeten door, maar toen hij ook nog een Loper moest inleveren, gaf hij op.
Zelf speelde ik (1518) tegen Rolf van Agtmaal (1512). Op de 7de zet hakte ik maar eens in op f7. Van Agtmaal nam dit offer terecht niet aan en ging met zijn Koning naar d7. Daarna had ik het niet echt moeilijk meer. Wat afruilen, wat schaakjes, tot de vijandelijke Koning op a7 terechtkwam, waar hij op uiterst elegante wijze werd mat gezet.

Jan R.