ubbink transport

ubbink transport

Pion 2 (1645) – DSG 1(1577): 3½ - 2½ (vervolg)

 Tegenstander (1716) en ik (1451) hadden allebei nog geen 5 minuten bedenktijd verbruikt of voor de derde keer in mijn leven werd ik met zwart in een Caro-Kannopening op de zesde zet mat gezet: 1.e4, c6; 2. Pf3, d5; 3. Pc3; dxe4; 4. Pxe4, Pbd7; 5. De2 (rare zet, dacht ik nog), Pf6; 6. Pd6++ .

Dat was dus geen goed begin, maar gelukkig lieten de anderen zich daardoor niet ontmoedigen. Chiel (1450), met Wit aan bord vijf, kwam tegen 1435 wat beter te staan, maar overzag een penning die hem de kwaliteit kostte. Gelukkig kwam zijn tegenstander in flinke tijdnood, reden waarom die zijn toevlucht nam tot herhaling van zetten.

Bert (0), met Wit aan bord drie,  moest het opnemen tegen ook een (0). Daar ging het gelijk op tot aan het eindspel waarin beiden nog vijf pionnen, een Toren en een Loper hadden. (0) dacht met zijn Toren een pion te kunnen winnen,  om vervolgens te constateren dat die vergiftigd was, want op de diagonaal met zijn Koning was gezet. Daarop volgde een penning

en gaf hij terecht op.

Jaap (0), aan bord drie, nam vanuit de opening de koningsstelling van zijn tegenstander (1601) onder vuur, opende de h-lijn, bracht steeds meer stukken in stelling en 1601 dreigde te bezwijken. Maar daarna deed Jaap een paar mindere zetten en zijn aanval dreigde dood te lopen. Toen herpakte hij zich, offerde twee lichte stukken, stootte met een pionnenfalanx door in de richting van de achterste rij, 1601 moest zijn materiële voorsprong weer inleveren en in hevige tijdnood kwam Jaap in een eindspel terecht met ieder een Toren en in het centrum allebei een groepje van drie pionnen. En dat wist ie op miraculeuze te winnen.

Dit nu was een verrassende ontwikkeling. Twee partijen waren er nog aan de gang en we stonden met 2½ - 1½ voor! Zou RKC van Feijenoord gaan winnen?

Fred (1646), met Zwart, trof 1785, dus trof het niet. Lange tijd stond hij vrij beroerd met twee ingesloten Lopers waarvan je met enig optimisme zou kunnen zeggen dat ze een sterke dubbelpion vormden. Zijn tegenstander wist daar echter geen gebruik van te maken en Fred wist na veel geploeter en geprakkiseer zijn Lopers te bevrijden en onderweg ook nog een pionnetje buit te maken. Dat zag er veelbelovend uit, maar Fred had nog maar één minuut op de klok (1785 nog drie). Gesteld voor de keus wat de beste strategie was: eerst vijandelijke pionnen opruimen en daarna met zijn vrijpion gaan lopen of meteen op promotie af te gaan, koos hij de verliezende: lopen. Ook 1785 had zo’n vrijpion en die arriveerde net één zet eerder op de plaats van bestemming.

En toen was alleen Patrick (1761) nog bezig tegen 1689 en die, Patrick dus, stond , met wit, gewonnen. Drie vrijpionnen had hij op de a-, c- en d-lijn, zijn tegenstander had drie pionnen op de f-, g- en h-lijn, maar die werden door twee pionnen van Patrick op de g- en h-lijn opgewacht. Verder hadden ze allebei nog een Dame en een Toren en, o ja, een Koning.  Het leek kat in het bakkie. Tegenstander probeerde er eeuwig schaak uit te halen, wat Patrick wist te voorkomen, maar daarbij koos hij uit de diverse mogelijkheden die hij daartoe had voor de ongelukkigste manier. Daarna werden de Torens geruild, waarbij hij een pion verloor. Vervolgens klopte de berekening van een kleine manoeuvre net niet en werden de resterende vrijpionnen opgegeten. Intussen stond zijn Koning zich midden op het bord af te vragen waar zijn hofhouding was gebleven en had zijn tegenstander een pion meer. Hopeloze toestand dus.

Jammer.