ubbink transport

ubbink transport

ASV 8 – DSG : 1½ - 4½

Met drie invallers trokken wij naar Arnhem. Eric en Max waren verhinderd, op de terugkomst van Armand blijven wij hoopvol wachten. Ben, Steffen en ik namen hun plaats in. Met alle respect voor de kwaliteiten van dit trio, kun je toch wel zeggen dat wij niet op volle oorlogssterkte aantraden. Het begin van deze speelavond bevestigde deze indruk. Na anderhalf uur spelen stonden we al met 1 – 0 achter en op 4 van de 5 overige borden stonden we er ook niet best voor.
Ben, Robbie en Paul stonden een pion achter zonder daarvoor enige compensatie te hebben en Steffen moest toezien hoe zijn tegenstander een goed gedekte pion op e7 wist te krijgen. Maar ’t kan dus verkeeren.

Aan bord 4 trof ik een ASV-er die van onze 6 tegenstanders de hoogste rating bleek te hebben. Hoewel ik niet zo beroerd speelde als een paar dagen eerder tegen ASV 11, was ik niet goed opdreef. De plannen die ik dacht uit te voeren waren wel goed doordacht, maar niet van toepassing op de stand die ik op het bord had. Dat kostte me een pion, de stelling en een paar zetten later een Loper. 1 – 0

Gelukkig lieten de teamgenoten zich door deze eerste nul niet uit het veld slaan. Ik zou het leuk vinden als een van hen me zou zeggen dat mijn vroege nederlaag hen juist inspireerde.
Bij Ben (met wit aan bord 5) ging het lange tijd gelijk op. Over en weer werden stukken dubbel aangevallen maar omdat ze ook over en weer dubbel werden gedekt, schoot niemand iets op. Totdat Ben’s tegenstander met zijn Dame kon binnenvallen en een pion op d4 won. Daarna volgde dameruil en was direct gevaar geweken. De
ASV-er kwam niet door Ben’s verdediging heen, besloot het over een andere boeg te gooien, trok een Paard terug van de Koningsvleugel en gaf daarbij een dubbele dekking op, wat hem een Loper kostte. Dit voordeel gaf Ben niet meer uit handen en rustig en bekwaam schoof hij de Partij uit. 1 – 1.

Robbie had zijn dag niet, kwam slecht te staan, verloor een pion, kwam nog slechter te staan en volgens Bartje zou hij moeten gaan verliezen. Maar zijn tegenstander kwam in tijdnood en bleek bovendien de techniek van het eindspel niet goed te beheersende maakte twee foutjes. Die maakte Robbie niet. 1 – 2.

Steffen stond met de rug tegen de muur. Postuur en karakter maken dat dat hem veerkracht geeft. Eerst wist hij die pion op e7 onschadelijk te maken. Daarna wikkelde hij af naar een eindspel waarin Steffen een Paard en drie verbonden pionnen had, zijn tegenstander een Loper en drie verbonden pionnen. Dat Paard van Steffen
bleek het meest wendbaar en effectief. Een mooie en onverwachte overwinning. 1 – 3.

Patrick speelde op bord 1 tegen oud OSBO-voorzitter Hendrik van Buren. Dat werd een boeiend partijtje. Patrick kon op een gegeven moment een pion winnen, maar Hendrik zou daar compensatie voor krijgen. Patrick stond goed, wou goed blijven staan en de pion winnen. Om dit te bereiken was een goed plan nodig en daar dacht hij ruim een half uur over na. Resultaat van dit denkwerk was dat hij besloot voor een ander plan te gaan. Dat klopte wel, maar inmiddels begon hij, zoals wel vaker, in tijdnood te komen. Een remiseaanbod sloeg hij af, nog steeds loerde hij naar winst en met nog 10 minuten op de klok wist hij eeuwig schaak in de stelling te krijgen. Hendrik had intussen niet stil gezeten en had zo zijn tegenkansen gecreëerd. Met nog twee minuten op de klok en in de wetenschap dat een half punt voldoende voor de winst was, maakte Patrick er toch maar remise van. ½ -3 ½ .

De laatste partij die nog bezig was, was die van Paul. Daar kwam de Petroff Defence op het bord en die werd door Paul niet zo geweldig gespeeld. Hij verloor een pion en met de andere, behalve de f-pion, stormde hij voorwaarts. Hiermee zette hij ontegenzeggelijk het bord in vuur en vlam, maar geheel verantwoord leek mij dat alles niet. Toen zijn tegenstander verzuimde deze jeugdige overmoed af te straffen, kreeg Paul tegenkansen. Die zouden niet voldoende zijn geweest, als zijn tegenstander wat minder gretig was geweest om zijn vrijpion te laten promoveren. Nu rukte hij op en blokkeerde daarmee zijn Loper die vanaf grote afstand het veld voor de Koning dekte. En omdat die Koning ingesloten stond tussen de eigen stukken en geen kant meer op kon, was het voor Paul, die twee Torens op de 7de rij had staan, niet moeilijk om te zien dat hij in een zet mat kon geven. En dat deed hij.

ASV 8 – DSG 1: 1½ - 4½ .


Jan R.