ubbink transport

ubbink transport

08-10-2025

SOS: De Cirkel 1 – DSG 1: 2½ - 3½

DSG1 haalt deze keer zijn mosterd in Ede

Dinsdag 7 oktober, 1 dag na het ook al verdienstelijke SOS gelijkspel van DSG 2 tegen de Elster Toren 2, begon voor DSG 1 de SOS competitie 2025-2026 met een uitwedstrijd in Ede. De wijze heren van de competitie hebben om, mij onbekende redenen, dit jaar besloten ons te koppelen aan enkele teams in de regio Veenendaal, Wageningen en Ede. Maar goed, verandering van spijs doet eten! Gelukkig ook voor ons, 152 jarige mosterdmannen.


Na een warm onthaal en verbazing over de mooie en grote opkomst, van zowel senioren alsook jeugd, op de clubavonden van schaakvereniging de Cirkel, begonnen we aan de strijd. 

Met Adri en Jan als vervanging voor onze kampioenen Jaap en Patrick dachten we vooraf natuurlijk, tegen een onverzwakt de Cirkel 1, weinig kans te maken. En als ik achteraf naar de gemiddelde elo’s van de teams kijk, 1822 tegen 1749, zou dat ook logisch zijn. Tenminste zo lijkt het in eerste instantie…. echter 70 punten eloverschil is slechts een winstverhouding van ca.60-40 en dan ligt alles toch weer redelijk open. Zo bleek ook deze keer.

Omdat Robbie als vervanger van Patrick doorschoof naar het 1e bord  kwam Adri op het 3e bord terecht en mocht tegen Joren Mulder, de elohoogste van de Cirkel 1. Met 500 elopunten minder zou het zwaar worden…. Helaas kwam Adri’s opening niet uit de verf en al snel werd Adri vastgezet. Op het moment dat hij alleen nog maar kon kiezen uit 7 slechte zetten, zo zijn eigen analyse, was het pleit beslecht en moest hij opgeven. Professor Elo knikte hier nog instemmend bij deze uitslag.

Ikzelf kwam met zwart tegen Tim Evendijk niet echt aan het combineren toe. Tim speelde goed en positioneel en dreigde alle kansen op een betere stelling te claimen. Zo dreigde hij met 2 paarden een sterke gedekte post op d5 te veroveren, terwijl ik mijn sterke post op d4 niet onder mijn hoede kon krijgen. Gelukkig kreeg ik de mogelijkheid beide paarden te ruilen waarmee die dreiging verdween. Toen Tim remise aanbood, twijfelde ik nog even over een kamikaze-zet, maar gelukkig kwam als snel weer de bezinning en accepteerde ik de remise. Professor Elo fronste hier wellicht zijn wenkbrauwen maar dit was voor mij het hoogst haalbare en voor Tim een volstrekt verdient, resultaat 

Op dat moment waren nog alle uitslagen mogelijk. Fred leek tegen Willem de Wilde iets beter te staan. Chiel stond tegen Marcel Bourgeois een stuk achter maar had daarvoor pionnen en een actieve stelling. Bij Jan en Robbie leek nog alles een optie.

Tijdens mijn analyse met de tegenstander kwam eerst Chiel en daarna Fred de analyseruimte binnen. Chiel had remise gespeeld. Na een voorzichtig, heel gesloten, begin was de stelling open gegaan en had Chiel met zijn actieve spel beter (misschien zelfs gewonnen?) gestaan maar had zijn tegenstander de remise kunnen afdwingen. Fred had ook het actievere spel gehad in een Siciliaan en had met zijn e-pion een dreigende voorpost gecreëerd, maar daar stond een open koningsstelling tegenover. Uiteindelijk was ook dit remise geëindigd.

Terug in de speelzaal gekomen was Robbie tegen Marnix Lukasse een eindspel aan het melken. Of in ieder geval, het stond in principe gelijk met beide een stuk of 6 pionnen en Robbie een paard tegen een loper en de meerderheid op de damevleugel (3 tegen 2 pionnen). Dit met beide koningen in het centrum. Het “grote” voordeel van Robbie was zijn iets actiever paard. Maar dat buitte hij geweldig uit. Op het juiste moment dwong hij de ruil van de loper tegen het paard af waarmee er een pionneneindspel met de zogenaamde verre vrijpion overbleef. Robbie zette dit mooi om in winst.

Ondertussen had ook Jan, na een geweigerd remiseaanbod, met een geweldige paardzet, in een keer drie dreigingen tegelijk gecreëerd. Een aanval op de ongedekte loper d5, een aanval op veld d3 (met een dreigende paardvork op toren en koning) en een aanval op veld c2 (met een dreigende paardvork op 2 torens). De tegenstander kon twee dreigingen afdekken waarna Jan dus een kwaliteit won. Met vast hand voerde Jan het daarmee ontstane eindspel van Toren en Paard tegen 2 torens tot winst.

Moe, maar zeer voldaan keerden we toen terug richting Doesburg. 6 spelers in 4 auto’s. Milieutechnisch geheel niet verantwoord, maar dat was overmacht. Verder was het een mooie en spannende avond geweest.

Voor stand en uitslagen KLIK HIER of ga naar <Externe competitie - SOS-competitie> 

en kies 2B

SOS: DSG 2- Elster Toren 2 : 3 -3




Bord 1. Jan Ravensteijn (z) - Arno Morssinkhof (w): 0 - 1

Tot aan de 18e  zet ging het gelijk op. Toen bood ik Daneruil aan, maar daar ging mijn tegenstander tot mijn verbazing niet op in. Met kwade opzet zette hij haar op een veld, waar ik veel last van kreeg, wat mij ertoe dwong een pion te offeren. Dat was het begin van een langzame wurging,

Bord 2. Adri Bressers  (w)– Rob Nieuwboer (Z): 1 – 0

Een partij met tegengestelde rokades, waarna de pionnenstorm van wit op de koningsvleugel zorgde voor onoverkomelijke problemen voor zwart. Mat dreigde uit alle hoeken en tenslotte sneuvelde de loper op g6, waarna zwart opgaf.

Bord 3. Herman Rensen (DSG) (z) - Eric de Visser (Elster Toren) (w): 0 – 1

Het was een spannende partij. Na een min of meer gelijkwaardige partij, wist ik toch een pion te winnen en kreeg ik het gevoel, dat ik zelfs beter stond. Maar in de eindstrijd gingen blijkbaar de jaren tellen, waarbij ik een paardzet over het hoofd zag en toen genadeloos verloor.

Bord 4. Erik Visser (DSG) (w) - Mike Peters (Elster Toren) (z): 1 – 0

Erik speelde met wit de Catalaanse opening. Zwart reageerde daar origineel op: een soort Londen systeem, maar dan met zwart.In het middenspel verraste zwart door materiaal winst te negeren en te gaan voor een aanval op de witte f-pion met de dame en een toren. Wit kwam daarmee redelijk in de verdrukking maar wist daar goed uit te komen. Daarna kon wit heel langzaam maar zeker zijn stukken en daarmee zijn spel ontwikkelen. Helaas kostte dat heel veel tijd. Bij het begin van het eindspel had zwart nog ruim drie kwartier, en wit amper 6 minuten op de klok over. Door een slimme afruil van de dames kwam wit sterk te staan in het eindspel met een witte loper tegen een paard, waarbij het merendeel van de zwarte pionnen op witte velden stonden. Uiteindelijk lukt het zwart niet om een promotie tegen te gaan en gaf zwaar gedesillusioneerd op.

Bord 5. Joop Crooij (DSG) (z) - Patrick Honing (Elster Toren) (w):  0 - 1

Patrick kwam heek sterk uit de opening. Op de koningsvleugel kon hij een sterke aanval opzetten. Ik stond nogal gedrongen, de toren en loper aan de damekant stonden volledig buitenspel. Om zijn aanval in te zetten offerde hij een stuk. Hier werd de zaak knap ingewikkeld en werd er veel tijd verbruikt. Kon hij mat zetten? Het zag er zeer dreigend uit. Maar heel langzaam wist ik me uit die aanval te ontworstelen. En in het eindspel was het een kwestie van het materiele voordeel tot winst te voeren. En dat lukte met nog luttele minuten op de klok. 

Bord 6. Albert Lebbink (DSG) (w)– Bas Verheijen (Elster Toren): 0 – 1

Mijn jonge tegenstander speelde gedegen en minder snel dan ik. Na een wat rommelig begin van mijn kant, had ik  op de 12e zet mijn volgorde niet helemaal juist, wat me een paard kostte. Daarna kwam ik nog een kwaliteit achter. Ik kon een stuk terugpakken, maar met een slechte stelling moest ik forceren en hopen, dat hij mijn plan om een mooie vrijpion te forceren niet kon verhinderen. Maar hij was me voor en ik dreigde mat te gaan en gaf op..

Voor stand en uitslagen KLIK HIER of ga naar <Externe competitie - SOS-competitie> en kies 3C



23-04-2025

SOS-competitie

DSG(1841) – De Kameleon(1696): 4 – 2

In de gezamenlijke slotronde van de SOS-competitie was er vooral onderin nog van alles mogelijk: vier teams, waaronder het onze, konden in theorie nog degraderen. Het kwam dan ook goed uit dat we voor het eerst in dit seizoen in de gewenste opstelling ten tonele konden verschijnen. Uitgebreid rekenwerk had ons geleerd dat een gelijkspel voldoende zou zijn om ons te handhaven en in deze opstelling – en dan ook nog tegen De Kameleon – moest dat geen probleem zijn en dat leek het ook niet te worden.

 Frank(2059) tegen (1866) en Patrick(1837) tegen (1760) rolden hun tegenstander vrij snel op, maar Ik(1676) bracht de spanning terug, want ik zag tegen (1632) een simpel pionzetje over het hoofd dat mij mijn stelling en een Dame kostte. 

Op dat moment stond Robbie(1864) verloren tegen (1668), had Jaap(1821) tegen (1688) iets wilds maar ook zeer onoverzichtelijks en gecompliceerds op het bord weten te krijgen en had Fred(1789) een iets betere stelling tegen (1561). Het kon dus nog alle kanten opgaan, maar het lot was ons gunstig gezind. De  tegenstander van Robbie deed de enige zet die hij niet had moeten doen en moest genoegen nemen met remise.

 Jaap bood remise aan en zijn tegenstander accepteerde dat hoewel hij dat beter niet had kunnen doen, want analyse achteraf wees uit dat hij de enige met winstkansen was. 

Toen was alleen Fred nog bezig, niet alleen van ons team, maar van iedereen. Tergend langzaam bouwde hij een aanval op die linksom of rechtsom in een fraai mat moest eindigen en even na 23.30 was het zover. 

4 – 2 winst, missie geslaagd, komend seizoen weer present in de tweede klasse.


DSG (1803) – Theothorne (1766): 5½ - ½

 






























Na al die treurige resultaten van de laatste tijd was er eindelijk weer eens reden tot vreugde:

Theothorne, altijd een lastige tegenstander, werd in de pan gehakt. En dat ging als volgt.

Frank (2074): Mijn tegenstander, Pieter Koppelaar (1850), zette mij met een witte Koningsaanval meteen flink onder druk en speelde het ook goed. Ik zag niet hoe ik onder de druk kon uitkomen, totdat hij op zet 15 de h-lijn dichtschoof met h6. Had hij dit niet gedaan, dan had ik continu met het openen van die lijn rekening moeten houden. Nu kon ik in het centrum gaan breken. Aangezien de witte Koning nog in het midden stond, sloeg dit vrijwel meteen door en kon ik, ondanks dat de Dames geruild werden, achter de witte Koning aanjagen totdat daarop een stukwinst, met gewonnen stelling, volgde.

Patrick (1834): Vanuit de opening had ik druk op stelling van mijn tegenstander (1909). Om daar onder uit te komen werd h6 en g5 gespeeld om mijn Loper te verjagen en na Ph5 te slaan. Omdat ik dit had doorzien, heb ik na de rokade Tf1 – e1 gespeeld, waardoor mijn Paard naar f1 kon om de Loper te dekken. Mijn tegenstander besloot toen toch niet te slaan, waardoor ikzelf kon breken met h2-h4. Daarop stond zijn Koning open en na een paar prachtige combinaties gaf mijn tegenstander op.

Robbie (1854): In de opening won ik een kwaliteit, kreeg een leuke stelling, maar mijn tegenstander ((1787) had een Loper die de stelling gesloten kon houden. Na veel lastig geschuif kreeg ik uiteindelijk een Toren achter zijn stukken die meteen beslissend werd waardoor hij daarna toch wel snel opgaf.

Jaap 1779): Tegen (1811) speelde ik vanaf de opening een interessante partij. Ik won omdat ik een beter positioneel inzicht had, of, in de woorden van Olie B. Bommel, een breder denkraam.

Albert (1609): Na een blundertje in de opening waarbij ik een pion verloor, maakte mijn tegenstander (1642) ook een foutje, wat de toestand weer gelijk trok. Ik had een Paard, maar 3 pionnen minder. Ik stond wel wat actiever. Henk dreigde schaak te geven en na herhaling van zetten was het remise.

Jan (1666): Vanuit de opening bouwde ik geleidelijk een duidelijk betere stelling op, maar nadat ik twee keer de kans op groot had laten liggen, slonk mijn voordeel duchtig. Gelukkig gaf mijn tegenstander (1598) mij de mogelijkheid om met een gedekte pion zowel een Toren als zijn Dame aan te vallen, zodat de uitslag toch nog zo werd als ze gezien het spelbeeld had moeten zijn.

Met deze riante overwinning hebben we de onderste regionen verlaten en lijkt, gezien de tegenstanders die ons nog wachten, de  tweede plaats onze eindbestemming.


DSG(1735) – Zevenaar 2(1830) : 1½ - 4½

Dat de pot tegen Zevenaar 2 geen makkie zou worden, hadden we van tevoren al wel begrepen. Toen ook nog Frank en Patrick zich afmeldden, was het duidelijk dat alleen een truc en/of ongelooflijk veel mazzel ons konden redden. Wel nu: mazzel hadden we niet, de truc, die uit een zeer tactische opstelling bestond, werkte niet. Omdat ik tegen een blinde of slechtziende tegenstander speelde waarbij mijn aandacht toch al steeds per zet werd afgeleid, heb ik het verloop van de andere partijen niet kunnen volgen. Daarom beperk ik me tot het weergeven van de uitslagen in de volgorde bord 1 t/m 6; dan zie je meteen hoe tactisch onze opstelling was.

Albert(1610) was bereid zich op te offeren aan bord 1 en aldus geschiedde tegen (1854).

Ik(1672) werd in het eindspel weggespeeld door (1870).

Chiel(1679) raakte begin middenspel wat pionnen kwijt en verloor na lang tegengesputter van (1839).

Fred(1790) hield de eer hoog en won van (1800).

Robbie(1855) en (1818) hielden elkaar in evenwicht, remise dus.

Jaap(1802) bouwde tegen (1796) een veelbelovende stand op, maar wat later en ineens, rarara,  stond hij verloren.

Zo werd dit een avond om snel te vergeten.

18-12-2024

De Toren(1821) – DSG(1806): 2½ - 3½

 

In de derde ronde van de SOS-competitie was De Toren dus onze tegenstander. Wedstrijden tegen deze schakers uit Arnhem-Zuid zijn altijd wel boeiend: we zijn aan elkaar gewaagd, de uitslag is nooit voorspelbaar. Om de winstkansen te vergroten, hadden ze bij De Toren ditmaal een tactische opstelling bedacht. Zelf heb ik een hekel aan het toepassen van deze slimmigheid. Het opofferen van een teamgenoot voor een hoger doel ( het winnen van een wedstrijd in de derde klasse van de onderbond) staat mij niet aan en ook van het nut van deze tactiek ben ik niet overtuigd. De gang van zaken bij deze wedstrijd  heeft daar geen verandering in aangebracht, al leek hun opstelling aanvankelijk te werken, want:


Aan bord 1 speelde namens  De Toren (1901) tegen onze (2077), zijnde Frank. En laat die (1901) nou winnen!! Maar aan bord 2 hadden ze met (1624) hun Kop van Jut gezet en die maakte tegen een ontketende Jaap (1789)  geen schijn van kans. Robbie (1834) trof aan bord 3 hun sterkste speler (2101), maar toen die een onnauwkeurigheid beging, strafte Robbie dat genadeloos af. Fred (1775) won tegen (1859) een kwaliteit ten koste van een nogal gedrongen stelling waaruit hij zich echter voorzichtig en zeer nauwkeurig spelend wist te bevrijden. Chiel (1687) trof (1827) en had daar niet veel in te brengen. Ik (1674) won al snel een pion, maar dat bleek niet voldoende om (1602) tot overgave te dwingen.

En zo hadden we eindelijk weer eens een wedstrijd gewonnen. De laatste plaats in onze poule blijken we hiermee aan ASV4 te hebben overgedaan. 

13-11-2024

DSG (1737) – Velp2 (1640): 2½ - 3½

Van de teams die met ons in de poule spelen, is Velp2 het team met de laagste rating. 
Dat we daar niet van hebben kunnen winnen, is zorgelijk.
Zo kwam, in het kort, de nederlaag stand. Ik(1685) voerde aan bord 1 al in de opening tegen (1730) een combinatie uit die ik net niet ver genoeg had doorgerekend. Aan bord 2 kreeg Robbie(1826) een variant van het Siciliaans op het bord die hij beter kende en begreep dan zijn tegenstander (1699). Fred(1779) en zijn tegenstander (1669) waren heel lang bezig met het zoeken van goede velden voor hun stukken. Toen het eindspel aanbrak bleken ze daarin geslaagd te zijn: ½ - ½. (1483) had tegen Jaap(1781) duidelijk moeite met het vinden van een antwoord op zijn niet-gebruikelijke behandeling van de opening. Jaap kwam al snel in het voordeel, maar had daarna nog vrij veel zetten nodig om de winst binnen te halen. Aan bord 5 maakte Herman(0) na decennia van afwezigheid tegen (1605) zijn rentree in het externe competitieschaak. Hieraan beleefde hij weinig plezier. Albert(1614) zat al gauw opgescheept met een Loper die door de eigen pionnen geblokkeerd was. (0) gaf hem niet de gelegenheid die te bevrijden.

22-04-2024

DSG 1(1788) – De Toren 1(1773): 1½ - 4½

En zo boekten we wederom een forse nederlaag. 
Dat heeft ook iets positiefs: geen één club in onze klasse heeft zo weinig bordpunten als wij, daarin zijn wij werkelijk uniek. Wat ook een bekend refrein begint te worden is dat deze nederlaag niet nodig was. Lees maar verder. 

Frank(2031) trof in 2104 een goeie bekende die de indruk wekte thuis grondig iets voorbereid te hebben. Dat leidde tot een eindspel waarin Frank het knap lastig had, maar waarin hij toch een remise uit het vuur wist te slepen. 
Bij Jaap(1797) en (1874) begonnen ze met 1. f4, c5 en dat leidde tot zeer complex spel. Voor de toeschouwer was de vraag wie van hen als eerste door de bomen het bos zou zien. Het antwoord werd: niemand. Ook hier dus een remise. 

Onze hoop was gevestigd op Patrick(1841) die het moest opnemen tegen (1740). Toen ik hem door de zaal zag lopen, dacht ik dat ie gewonnen had, maar dat bleek niet zo. Omdat ik mijn gehoorapparaten niet in had verstond ik hem slecht. ‘Stuk weggeven, of stuk op verkeerde veld gezet.’ Er was iets met een stuk dat niet gemoeten had en niet nodig was geweest en dus jammer was. 
Zelf offerde ik(1671) tegen (1700) een kwaliteit voor wat naar ik een dacht een briljante combinatie zou worden. Maar toen ik het Paard dat daarbij een beslissende rol moest spelen ongedekt op een door de vijandelijk Dame bestreken veld neerzette, gaf ik maar op. 

Albert(1599) kwam tegen (1619) sterk uit de opening, maar gaandeweg verloor ie de grip op het spel. Daar maakte zijn tegenstander dankbaar gebruik van. 
Erik(1582) had tegen (1598) weliswaar een licht initiatief, maar zijn tegenstander verdedigde zich terdege, er was geen doorkomen aan en zo werd hier terecht remise overeengekomen. Omdat UVS3 ook verloor, blijft dat team slechts een matchpunt op ons voor. Daar kunnen wij op 12 mei dus verandering in brengen. 
Jan

26-03-2024

Nieuws uit de SOS-competitie

DSG (1769) – Arnhemse Schaakacademie (1803) : 1 – 5

Op papier leek het erop dat een gelijkspel, misschien zelfs een kleine winst, in deze wedstrijd tot de mogelijkheden behoorde. Maar schijn bedriegt,  zo bleek al gauw.


We hadden natuurlijk gewaarschuwd moeten zijn. Een schaakvereniging die ineens een ‘Schaakacademie’ blijkt te zijn, dient gewantrouwd te worden. Die heeft beleid, visie, een public relations manager, een fondsenwerver, nieuwe trainers, een talentontwikkelaar. Heeft ze dat niet dan kan ze net goed vereniging blijven. Maar ASV werd ASA en het werkt. Hadden we vroeger geen kind aan de ASV-teams waartegen we speelden, nu werden we opgerold. 
Frank, Jaap, Patrick, Chiel, Albert: kansloos. Alleen ik wist te winnen. 1- 5, wat een afgang!

Door dit resultaat staan we nu in onze klasse op de laatste plaats met 2 match- en 8 bordpunten. Met Mook 2 dat ook 2 matchpunten heeft maar een bordpunt meer en met UVS 3 dat een matchpunt meer heeft, zal nu om lijfsbehoud moeten worden gestreden. Mochten we ons handhaven, dan zal uit deze gang van zaken lering moeten worden getrokken. Ik stel dan ook voor om met ingang van het volgende seizoen dat oubollige ‘Genootschap’ uit onze naam te halen en ons als Doesburgse Chess University in te schrijven.

 

 Kameleon (1755)DSG (1764) : 3 – 3

Tegen de Kameleon zag het er aanvankelijk naar uit dat we na lange tijd weer eens een overwinning zouden boeken. Robbie won, Jaap verloor, maar aan de overige borden zag het er hoopvol uit. De eerste kink in de kabel kwam toen Albert vanuit een zo op het oog gezonde stelling een nul incasseerde, de tweede toen Joop in een totaal gewonnen stand de winstvoering niet kon vinden en met remise genoegen moest nemen. Zelf hield ik een moeizame stand remise. Toen stonden we met 3 – 2 achter en was alleen Frank nog bezig. Die had de smaak weer te pakken en overspeelde in het eindspel zijn tegenstander.

Dankzij dit ene punt verlaten we de laatste plaats. Ook UVS 3 behaalde een punt en blijft dus net boven ons staan. In de slotronde ontmoeten wij elkaar. We hebben ons lot nog in eigen hand.

02-04-2023

SMB2 – DSG1: 3 – 3

 


In de veronderstelling  dat de wedstrijd om 20.00 zou beginnen, waren wij onaangenaam verrast toen bij het betreden van de speelzaal bleek dat onze klokken al ruim een kwartier liepen. Dat de teamleider van de thuisploeg ons in een uitnodiging had moeten laten weten dat er op deze locatie om 19.30 wordt begonnen, werd geen argument gevonden en bovendien stond die eikel(1346) nog te liegen dat ie het wel had gedaan. De klokken werden dus niet teruggezet. Deze tegenstander diende dus vernietigend verslagen te worden, in het bijzonder (1346). Zo ging het dus niet.

Frank (2116) trof met Wit aan bord 1 Lucas de Jong (1670). Deze Lucas is heel slechtziend of blind en het spelen tegen tegenstanders met deze handicap is vanwege al het gedoe  dat dat met zich meebrengt geen pretje, zeker niet als ze ook nog behoorlijk kunnen schaken. Frank echter liet zich niet van de wijs brengen, bouwde rustig een solide stelling op, oefende wat druk uit op die van (1670), er leek voor de toeschouwende leek niet veel aan de hand, maar richting eindspel volgde er een afruil waarna Frank ineens een vrijpion bleek te hebben die beslissend werd.

Jaap (1671) moest het met Zwart opnemen tegen (1700) en hij had er weer zin in. Al gauw bereikte hij vanuit een ongebruikelijke opening een stelling zoals je die niet vaak tegenkomt in een reguliere schaakpartij, maar die een kolfje naar zijn is en voor de tegenstander niet. Die legde dan ook al snel het loodje.

Ben (1439) zag zich tegen (1615) al in de opening gedwongen om met zijn Koning richting midden van het bord op te rukken om daar een bedreigd stuk te dekken. Dat kon natuurlijk niet goed aflopen en dat liep het ook niet.

Bij mij (1441) en (1406) verdwenen in hoog tempo alle stukken van het bord, waarna de  pionnen in elkaar geschoven stonden en we allebei nog een Loper hadden die nutteloos achter dat pionnenhekwerk stond. Remise dus.

Albert (1416) begon, zoals hij dat wel vaker doet, met het Italiaans (e4, Pf3, Lc4) en na 15 zetten zag het er best veelbelovend uit. Toen kwam (1465) met een aantal Paardzetten, waarop Albert  niet goed reageerde. Vijf zetten later kon hij, bij een massale aanval op zijn Koningsvleugel geen kant meer uit en gaf dus op.

Joop (1394), die om 18.40 ruw van zijn avondeten werd weggehaald omdat Patrick op het laatste moment had afgezegd, speelde tegen (1346), ja, die dus, de partij van zijn leven en dreigde hem van het bord te vegen. Gedegen spelend, slim afruilend, gewiekst combinerend, bereikte hij een eindspel waarin hij een Toren meer had en glad gewonnen stond (+6,00 volgens Fritz). Maar toen begon de machine te haperen en in plaats van de genadeklap uit te delen, ging Joop de verdediging in en gaf hij (1346) de kans om met twee verbonden vrijpionnen op te rukken. Dat had nog slecht voor Joop kunnen aflopen, maar gelukkig accepteerde (1346) remise.

En zo werd het dus 3 -3.

 

                                                                                                          Jan