ubbink transport

ubbink transport

SV Doetinchem 1 – DSG 1 (vervolg)

SV Doetinchem 1(1745) – DSG 1(1544): 3½ - 2½

Om het goede, opofferingsgezinde voorbeeld te geven, had ik mijzelf (1424) achter bord 1 gezet en trof daar (1938), die mijn e4 met c5 beantwoordde, waarna ik op de club blindelings voor d4 kies, maar nu toch maar koos voor 2. Pc3 om de boel gesloten te houden. Dat bleek een goede keus. Tot aan de 29ste zet ging de partij volkomen gelijk op, toen ging er een pion van mij af, maar via een kleine doch aardige combinatie kon ik afwikkelen naar een eindspel met ongelijke Lopers, dat theoretisch en volgens Fritz remise was maar in de praktijk dus niet, omdat ik op de 46ste zet met mijn Loper de dekking van een pion opgaf, waarna ik meteen kon opgeven.(Vanaf zet 29 staat het verdere verloop in onze database. Ga naar Diversen - Partijanalyse en database DSG of klik hier).

Bij Albert (1391) begon, na een rustig begin, zijn tegenstander (1690) een flinke batterij tegen zijn koningsvleugel op te bouwen. Het leek redelijk te verdedigen, maar Albert kwam niet meer toe aan het opzetten van een eigen aanval. Na een flinke afruilronde bleek hij een stuk minder te hebben en moest opgeven.

Chiel (1469), die de laatste tijd in grootse vorm steekt, trof aan bord 2 een tegenstander (1851) waarvan het duidelijk is dat ‘treffen’ hier niet ‘boffen’ betekent. Chiel kreeg een geweldige aanval op zijn Koningsstelling te verduren, maar wist steeds de juiste zet. die soms ook de enige was, te vinden om groot onheil te voorkomen. Toen alle gevaren bezworen waren, had hij misschien een Paard dat wat verloren op de Damevleugel stond in het spel kunnen betrekken en voor de winst kunnen gaan, maar wijselijk ( wie het onderste uit de kan wil etc.) besloot hij tot remise. Tegen 1851 dus. Fraai gedaan, Chiel.

Patrick (1740) moest het aan bord 3 opnemen tegen (1704). Vanuit een klein voordeeltje wist  hij (Patrick dus) op de Koningsvleugel steeds meer ruimte te veroveren en kwam zo steeds beter te staan. Om wat ruimte terug te pakken, speelde (1704) zijn h-pion op en dat had ie beter niet kunnen doen (met een Koning op h8). Patrick, die nu een kleine maar sluwe combinatie zag,  sloeg met een Paard de pion eraf, waarna (1704) de keuze had de h-lijn te laten openen, een hopeloze Koningsstelling over te houden of stukverlies te accepteren. Daarom koos hij maar voor een vierde mogelijkheid: opgeven.

Bert, met een rating van niks, moest het opnemen tegen (1689) en dat ging hem goed af en lang bleef de partij in evenwicht. Toen kwam er een moment dat beiden een vrijpion hadden, die, weliswaar in tegengestelde richting, een wedloop begonnen. Helaas was die van (1689) net een zet eerder.

Jaap (1680) trof aan bord 5 een meisje van een jaar of 14 met een rating van 1600. Als een meisje van een jaar of 14 al zo’n rating heeft, weet je dat het geen walkover wordt, maar Jaap ontwikkelde voorspoedig en kreeg een gevaarlijk uitziende aanval. Een probleempje was alleen hoe die aanval te verzilveren. Dat lukte Jaap niet en wat er daarna allemaal gebeurde is mij ontgaan, maar zo tegen 23.30 stond hij met een Toren en een K.A. tegen een Toren + drie verbonden vrijpionnen compleet verloren. Maar er was wederzijds tijdnood, Jaap zette snel, 1600 ging er in mee, dat kostte haar een Toren, vervolgens een pion. Met de overgebleven twee + haar Koning rukte zij via de a- en b-lijn op naar promotie, maar precies op tijd kreeg Jaap zijn Toren op a1 en toen had ie toch nog gewonnen.

Jan