In vroegere tijden was De
Sleutelzet de club van Het Dorp van Mies Bouman. Als je daartegen moest spelen,
moest je, ook al speelde je een thuiswedstrijd, naar het Dorp toe en als je
daar was aangekomen en je tegenstanders werden naar je bord gerold en gedragen,
wist je dat goed was.
Maar kennelijk heeft de club zich
verzelfstandigd en kwam zij naar ons toe en kregen wij bezoek van een stel
gezonde kerels, recht van lijf en leden en, gezien de uitslag, nog goed bij hun
hoofd ook. Net iets beter dan wij, in ieder geval.
Albert
won in een rustige
opening een pion, waarna zijn tegenstander (rating 918) zich iets te gretig
toonde; dat kostte hem een Paard. In het eindspel stonden beide Dames gepend.
Albert kon zijn tegenstander schaak geven en meteen zijn Dame slaan. Hij gaf
op.
De tegenstander van Joop, met een rating van 1629, speelde
met Wit het Damegambiet, een opening die Joop zelf ook graag speelt als hij Wit
heeft. Joop kwam duidelijk beter uit de opening: meer ruimte en meer kansen.
Maar in plaats de aanval rustig op te bouwen, ging hij erg enthousiast met zijn
Dame in de aanval. Die aanval mislukte dus en zijn Dame liep in de val.
Emile trof met Wit een tegenstander van
1569 die hem verraste met de Hollandse
Verdediging. Dit gaf hem, zoals Emile dat noemde, instellingsproblemen, waarmee
hij zoiets bedoelde als dat zijn programmatuur hier niet mee uit de voeten kon.
Gelukkig bleek deze openingskeuze. Naar hij later vertelde, voor de zwartspeler een experiment te zijn en
niets iets dat op zijn standaardrepertoire stond, zodat Emile, dankzij een vervaarlijk op de vijandelijke
Koning gerichte Loper, een wat betere stelling kreeg. Die kon echter middels
een flinke afruil geneutraliseerd worden, waarna er een stelling waarin Emile
niet 1.2.3 winstkansen zag. Toen zijn een tegenstander een paar zetten later
remise voorstelde, werd dat meteen aangenomen.
Frank
had deze avond
kennelijk last van ruimtevrees. Hij zat erg behoudend te spelen en bleef maar
breien op de eigen speelhelft. Toen alles vaststond deed hij een verkeerde zet
die hem een pion kostte. Uiteindelijk werd de situatie op het bord zo
onoverzichtelijk hem, dat de achterstand opliep.
Steffen
bouwde zijn
partij, zeker voor doen, rustig en gedegen op, benam zijn tegenstander de
mogelijkheid zijn stukken naar fijne velden over te brengen en ontwikkelde zijn
eigen stukken flexibel en voorspoedig. Toen zijn tegenstander (1511) wat
nutteloze torenzetten deed en vervolgens met de pionnen voor zijn Koning ten
aanval trok, werd Steffen heer en meester over de zwarte velden rondom de
Koning. Dat buitte hij voorbeeldig uit. Met Dame, Paard en Loper drong hij de
vijandelijke stelling binnen en toen zijn tegenstaander opgeven. Een fraai
partijtje, dat in de data base te bewonderen is.
Jan
trof, met Zwart,
1812. Vanuit de Doorschuifvariant van de Caro-Kan ging het meteen van dik hout
zaagt men planken. Tegenstander stoof met f3 en g4 op Jans Loper f5 af, maar
maakte daarbij de diagonaal d8- h5 vrij voor de Dame (Dh4+). Toen Jan ook nog
de h-lijn in bezit kreeg, lag een verassing in het verschiet. Maar helaas, net
op het moment dat hij toe kon slaan, week hij van zijn plan af en pakte een
pionnetje dat helaas vergiftigd bleek. Die tegenslag kwam hij niet meer te
boven en blunderde verder naar een vrij snelle nederlaag.
Het einde van de partij van Steffen: de tegenstander kon kiezen uit mat of dameverlies. Hij maakte die keus niet en gaf op. Nieuwsgierig naar de hele partij?
Ga naar Diversen en Partijanalyses en database DSG of KLIK HIER