DSG in de SOS (OSBO)
Verslagen van de teams van het Doesborghsche Schaakgenootschap
ubbink transport
DSG (1737) – Velp2 (1640): 2½ - 3½
DSG 1(1788) – De Toren 1(1773): 1½ - 4½
Onze hoop was gevestigd op Patrick(1841) die het moest opnemen tegen (1740). Toen ik hem door de zaal zag lopen, dacht ik dat ie gewonnen had, maar dat bleek niet zo. Omdat ik mijn gehoorapparaten niet in had verstond ik hem slecht. ‘Stuk weggeven, of stuk op verkeerde veld gezet.’ Er was iets met een stuk dat niet gemoeten had en niet nodig was geweest en dus jammer was.
Nieuws uit de SOS-competitie
DSG (1769) – Arnhemse Schaakacademie (1803) : 1 – 5
Op papier leek het erop
dat een gelijkspel, misschien zelfs een kleine winst, in deze wedstrijd tot de
mogelijkheden behoorde. Maar schijn bedriegt, zo bleek al gauw.
We hadden natuurlijk gewaarschuwd moeten zijn. Een schaakvereniging die ineens een ‘Schaakacademie’ blijkt te zijn, dient gewantrouwd te worden. Die heeft beleid, visie, een public relations manager, een fondsenwerver, nieuwe trainers, een talentontwikkelaar. Heeft ze dat niet dan kan ze net goed vereniging blijven. Maar ASV werd ASA en het werkt. Hadden we vroeger geen kind aan de ASV-teams waartegen we speelden, nu werden we opgerold. Frank, Jaap, Patrick, Chiel, Albert: kansloos. Alleen ik wist te winnen. 1- 5, wat een afgang!
Door dit resultaat staan
we nu in onze klasse op de laatste plaats met 2 match- en 8 bordpunten. Met
Mook 2 dat ook 2 matchpunten heeft maar een bordpunt meer en met UVS 3 dat een
matchpunt meer heeft, zal nu om lijfsbehoud moeten worden gestreden. Mochten we
ons handhaven, dan zal uit deze gang van zaken lering moeten worden getrokken.
Ik stel dan ook voor om met ingang van het volgende seizoen dat oubollige
‘Genootschap’ uit onze naam te halen en ons als Doesburgse Chess University in
te schrijven.
Tegen de Kameleon zag het er aanvankelijk naar uit dat we na lange tijd weer eens een overwinning zouden boeken. Robbie won, Jaap verloor, maar aan de overige borden zag het er hoopvol uit. De eerste kink in de kabel kwam toen Albert vanuit een zo op het oog gezonde stelling een nul incasseerde, de tweede toen Joop in een totaal gewonnen stand de winstvoering niet kon vinden en met remise genoegen moest nemen. Zelf hield ik een moeizame stand remise. Toen stonden we met 3 – 2 achter en was alleen Frank nog bezig. Die had de smaak weer te pakken en overspeelde in het eindspel zijn tegenstander.
Dankzij dit ene punt
verlaten we de laatste plaats. Ook UVS 3 behaalde een punt en blijft dus net
boven ons staan. In de slotronde ontmoeten wij elkaar. We hebben ons lot nog in
eigen hand.
SMB2 – DSG1: 3 – 3
In de veronderstelling dat de wedstrijd om 20.00 zou beginnen, waren wij onaangenaam verrast toen bij het betreden van de speelzaal bleek dat onze klokken al ruim een kwartier liepen. Dat de teamleider van de thuisploeg ons in een uitnodiging had moeten laten weten dat er op deze locatie om 19.30 wordt begonnen, werd geen argument gevonden en bovendien stond die eikel(1346) nog te liegen dat ie het wel had gedaan. De klokken werden dus niet teruggezet. Deze tegenstander diende dus vernietigend verslagen te worden, in het bijzonder (1346). Zo ging het dus niet.
Frank (2116)
trof met Wit aan bord 1 Lucas de Jong (1670). Deze Lucas is heel slechtziend of
blind en het spelen tegen tegenstanders met deze handicap is vanwege al het
gedoe dat dat met zich meebrengt geen
pretje, zeker niet als ze ook nog behoorlijk kunnen schaken. Frank echter liet
zich niet van de wijs brengen, bouwde rustig een solide stelling op, oefende
wat druk uit op die van (1670), er leek voor de toeschouwende leek niet veel
aan de hand, maar richting eindspel volgde er een afruil waarna Frank ineens
een vrijpion bleek te hebben die beslissend werd.
Jaap (1671)
moest het met Zwart opnemen tegen (1700) en hij had er weer zin in. Al gauw
bereikte hij vanuit een ongebruikelijke opening een stelling zoals je die niet
vaak tegenkomt in een reguliere schaakpartij, maar die een kolfje naar zijn is
en voor de tegenstander niet. Die legde dan ook al snel het loodje.
Ben (1439)
zag zich tegen (1615) al in de opening gedwongen om met zijn Koning richting
midden van het bord op te rukken om daar een bedreigd stuk te dekken. Dat kon
natuurlijk niet goed aflopen en dat liep het ook niet.
Bij mij (1441) en
(1406) verdwenen in hoog tempo alle stukken van het bord, waarna de pionnen in elkaar geschoven stonden en we
allebei nog een Loper hadden die nutteloos achter dat pionnenhekwerk stond.
Remise dus.
Albert (1416)
begon, zoals hij dat wel vaker doet, met het Italiaans (e4, Pf3, Lc4) en na 15
zetten zag het er best veelbelovend uit. Toen kwam (1465) met een aantal
Paardzetten, waarop Albert niet goed reageerde.
Vijf zetten later kon hij, bij een massale aanval op zijn Koningsvleugel geen
kant meer uit en gaf dus op.
Joop (1394),
die om 18.40 ruw van zijn avondeten werd weggehaald omdat Patrick op het
laatste moment had afgezegd, speelde tegen (1346), ja, die dus, de partij van
zijn leven en dreigde hem van het bord te vegen. Gedegen spelend, slim
afruilend, gewiekst combinerend, bereikte hij een eindspel waarin hij een Toren
meer had en glad gewonnen stond (+6,00 volgens Fritz). Maar toen begon de
machine te haperen en in plaats van de genadeklap uit te delen, ging Joop de
verdediging in en gaf hij (1346) de kans om met twee verbonden vrijpionnen op
te rukken. Dat had nog slecht voor Joop kunnen aflopen, maar gelukkig
accepteerde (1346) remise.
En zo werd het dus 3 -3.
Jan
Verheugend was het feit dat Patrick weer van de partij was, want zie, dat maakte meteen het verschil: in plaats van, zoals de laatste wedstrijden gebruikelijk was, met 2½ - 3½ te verliezen, wonnen wij nu met deze cijfers. Dat ging zo.
Patrick (1751) trof aan bord 1, vanwege een tactische opstelling van de tegenpartij, (1552) en wist daar wel raad mee. Al in de opening won hij een paar tempo’s, wat later een stuk en daarna al snel de partij.
Chiel (1477) had aan bord 4 geen fijne avond. ‘Ik kwam nog wel redelijk uit de opening, maar daarna bleek mijn tegenstander (1609) tactisch te sterk en kwam ik er niet meert aan te pas. Hij kwam steeds beter te staan en haalde steeds meer materiaal op.
Ook Jaap (1707) aan bord 3 wist zich wel fijnere avonden te herinneren. Zijn 1.f4 werd door (1689) beantwoord met e5, waarna Jaap meteen uit zijn repertoire was. Ook in het verdere verloop van de partij bleek (1689) van wanten te weten en liet hij zien wat het risico is van een aanval over beide flanken: dat je tegenstander door het centrum heen snijdt. Dat deed ie zeer gewiekst en zo stonden we halverwege met 2 – 1 achter. Dat was niet de bedoeling. Gelukkig bleken we aan bord 5 over een geheim wapen te beschikken, nl.:
Albert (1398): Ik opende met e4 en mijn tegenstander (1573) reageerde met de Franse verdediging.Ik ging iets te snel naar voren op de damevleugel en kwam op mijn koningsvleugel erg gedrongen te staan met veel stukken op een klein stukje speelveld. Stockfisch gaf mijn tegenstander steeds een behoorlijke plus.Gelukkig miste hij enkele goede vervolgzetten en kon ik via een loperaanval op zijn stelling, waarop hij vreemd reageerde, een Loper slaan met mijn Dame.Dat was het keerpunt in de partij.Ik had belang bij het afruilen van stukken en hij ging daarin mee, zodat ik uiteindelijk met 2 pionnen méér het eindspel inging. Dat was te veel voor hem en toen er een matdreiging volgde, die hij niet meer kon opheffen zonder verlies van zijn Toren, gaf hij op.
Jan (1423): Mijn tegenstander (1528) opende met 1.Pf3. Normaal beantwoord ik dat met Pf6, maar omdat dat bij mij altijd tot vervelende friemelpartijen leidt, koos ik voor 1…, d5. Algauw bleek dit ook nergens toe te leiden: geen aanknopingspunten, geen plan, noch bij mij, noch bij mijn tegenstander. Omdat Frank desgevraagd aangaf dat ie zou gaan winnen, had ik aan remise voldoende voor onze overwinning.Dat werd het toen wij drie keer dezelfde stelling op het bord kregen.
Frank (2112) bleek terecht achter bord 2 te zijn geplaatst, want daar kon hij het opnemen tegen hun sterkste man: (1829). Vanuit een Siciliaan bouwde Frank in alle rust een gedegen stelling op en voerde geleidelijk de druk op. Dat leidde tot een eindspel waarin hij het zich kon permitteren stuk winst te versmaden, omdat hij, ook weer in alle rust, de twee pionnen kon opruimen die hem verhinderde met een vrijpion naar zijn promotieveld door te lopen.